Waarom heeft een koe vet nodig?
Vet is één van de energieleveranciers in het lichaam van de koe. Net als eiwit, suiker, zetmeel en vezels is vet belangrijk om het rantsoen in balans te brengen. Elk onderdeel in het rantsoen heeft zijn taak en werking in het lichaam. Omdat het belang van eiwitten, suikers en zetmeel veelal wel bekend is, gaan wij in op het stukje dat, wat minder bekend is: vet.
Vet heb je in verschillende soorten, vast, vloeibaar, onverzadigd, verzadigd en er zijn ook nog eens verschillende vetzuren.
Negatieve energiebalans
Via melkvet verlaat vet het lichaam van de koe. Bij 30 kg melk per dag en een vetpercentage van 4,5 procent is dit 1,35 kg vet per dag. Dit vet haalt de koe uit haar voer maar de koe zet ook vet uit haar lichaam om in melkvetten. Als een koe onvoldoende energie binnen krijgt teert ze in op haar lichaam. Dit noemen we een negatieve energiebalans. Deze negatieve energiebalans komt vooral voor aan het begin van de lactatie en zorgt ervoor dat de koe terugvalt in conditie. Een terugval in conditie zorgt er op zijn beurt weer voor dat de koe eicellen van een minder goede kwaliteit produceert waardoor de koe minder goed haar dracht behoudt. Een ander bijkomend negatief effect is dat de opstart van de lactatie leidend is voor de rest van de lactatie. Uit onderzoek blijkt zelfs dat koeien die in het begin van de lactatie goed opstarten in het latere deel van de lactatie hun melkproductie beter op niveau kunnenhouden.
Het goede vetzuur toevoegen
Om te voorkomen dat een koe inteert op haar lichaam moet ze net zoveel energie binnen krijgen als er uit gaat. Dit regel je door het rantsoen aan te passen aan de koe. Het opschroeven van het rantsoen kan bijvoorbeeld door meer zetmeel toe te voegen. Echter kan een te hoog aandeel zetmeel leiden tot pensverzuring wat juist weer een negatief effect heeft op de conditie van de koe en de melkgift. Vet heeft dat effect niet, mits het pensbestendig is en genoeg van de goede vetzuren bevat. Pensbestendig vet bevat een hoog aandeel energie en is daarmee makkelijk in te passen in het rantsoen zonder risico op pensverzuring. Echter is het wel belangrijk om te kiezen voor het goede vetzuur per lactatiestadium. Het is belangrijk om aan het begin van de lactatie de juiste verhouding tussen C16:0 en C18:1 te voeren. Vet met alleen het vetzuur C16:0 zorgt voor een verhoging van de melkgift maar kan aan het begin van de lactatie ook zorgen voor een terugval in conditie.
Goede vetzuur kiezen per stadium in de lactatie
Vooral aan het begin van de lactatie heeft een melkkoe extra energie nodig voor de opstart van de melkproductie. Dit kan zoals eerder gezegd door de koe meer te vreten te geven. Een koe zet de vezels in het rantsoen zelf om naar vluchtige vetzuren en die vinden uiteindelijk ook hun weg naar de melkvetten. Het toevoegen van pensbestendige vetten is een andere manier om de productie van melkvetten te ondersteunen. Welke ook nog eens zeer efficiënt worden omgezet van voer naar melk. Mits je de goede vetzuren toevoegt.
C18:1 aan begin van de lactatie
Het vetzuur C18:1 (oliezuur) is vooral van belang aan het begin van de lactatie om een negatieve energiebalans te voorkomen. Het toevoegen van C18:1 aan het rantsoen zorgt daarbij ook voor een betere ontwikkeling van eitjes, wat weer ten goede komt van de vruchtbaarheid. In het eerste deel van de lactatie wordt de koe weer geïnsemineerd. Hierdoor is een goede vruchtbaarheid in het begin van de lactatie belangrijk en kunt u de volgende lactatieperiode weer veilig stellen.
C16:0 na opstart
In het tweede deel van de lactatie vraagt de melkproductie minder energie van de koe en hebben zij niet snel last van een negatieve energiebalans. Dan kunnen de koeien prima uit met alleen het vetzuur C16:0 (palmitinezuur). Dit vetzuur wordt ook wel de melkbooster genoemd en richt zich vooral op het geven van extra melk en melkvet. C16:0 is ook één van de vetzuren die de koe zelf produceert op basis van de vluchtige vetzuren die vrijkomen bij de afbraak van vezels in de pens.
Vooral tijdens warme periodes
Één van de voordelen van het voeren van pensbestendige vetten is dat bij het verteren van pensbestendige vetten geen warmte vrij komt als gevolg van fermentatie. Hierdoor is vet tijdens een warme zomer een hele goede aanvulling op het rantsoen. Koeien eten tijdens warmte minder omdat ze bij het verteren van het rantsoen nog meer warmte aanmaken en deze niet kwijt kunnen. Het voer dat ze dan wel eten moet dan ook veel energie bevatten om de koeien niet te veel terug te laten vallen in conditie. Het verteren zonder extra warmte aan te maken en het hoge energie aandeel van vet zorgt ervoor dat de koe meer energie binnenkrijgt tijdens periodes van hittestress. Hierdoor vallen koeien minder terug in conditie en valt de melkproductie minder terug.
Het voeren van pensbestendige vetzuren is dan ook een mooie toevoeging op het rantsoen en zorgt naast meer melk ook voor een betere conditie en een betere vruchtbaarheid. Wil je meer weten over vetzuren en de verschillende pensbestendige vetzuren die Megalac in het assortiment heeft? Kijk dan op www.megalac.nl