DOC Kaas in hoger beroep tegen 63 oud-leden

DOC Kaas fuseerde op 1 april 2016 officieel met DMK. Als bruidsschat voor aanvaarding van de fusie werd door DMK 20 miljoen euro betaald. De DOC-leden kregen deze grotendeels toebedeeld door een eenmalige bonus van 2 cent extra melkgeld op de gemiddelde jaarleverantie van 2013, 2014 en 2015. Rond de fusie trok A-ware echter al sterk aan DOC-leden. De leiding nam daarom in de regelementen op dat leden, die voor 1 januari 2019 zouden vertrekken, de fusiebonus terug moesten betalen. Verschillende DOC-leden vertrokken toch tussen 2016 en 2019 en in totaal spanden 63 van hen een procedure aan om hun eerder uitgekeerde fusiebonus terug te krijgen. Deze werd door DOC Kaas bij hun vertrek ingehouden op hun laatste melkgelduitbetaling.
Regelementen na voorstemmen aangepast
Begin september besloot de rechtbank reeds in een tussenvonnis dat de 63 procederende oud-DOC-leden in het gelijk werden gesteld. Op woensdag 7 oktober is dat nu in een eindvonnis bekrachtigd. De rechtbank oordeelt dat aanpassing van de regelementen door de DOC-leiding niet fair en billijk was en dat DOC Kaas hun de eerder teruggevorderde fusiebonus hen moet uitbetalen. Dit kost DOC Kaas circa 1,7 miljoen euro. Volgens advocaat Dinant te Biesebeek, die de procederende boeren bijstaat, werd het besluit om de regelementen aan te passen eind 2015 opgenomen, ná het moment dat de leden reeds hadden voorgestemd. De rechter is daar nu, ook in het eindvonnis, in meegegaan.
Hoger beroep
DOC Kaas laat het hier echter niet bij zitten. DOC-voorzitter Arjan Schimmel: „Wij zijn van mening dat wij onze leden wel degelijk tijdig en correct hebben geïnformeerd over de uitgangspunten en voorwaarden.” De coöperatievoorzitter wijst erop dat voorafgaande aan het fusiebesluit op 21 mei 2015 de leden tijdens vele lokale informatiebijeenkomsten, rayonvergaderingen, ‘keukentafelgesprekken’, nieuwsbrieven en het ledenmagazine over de uitgangspunten van de uitkering zijn geïnformeerd. „De uitgangspunten bij de transactiesom waren: uitkering naar rato van geleverde melk, het bedrag wordt over blijvende leden verdeeld, periode uitkering nader te bepalen en de bestuurlijke organen van de coöperatie besluiten over de uitkering. Wij hebben voldoende argumenten en bewijzen om het gerechtshof in hoger beroep te kunnen overtuigen van een herziening van dit vonnis. Bovendien is dit een uitspraak die haaks staat op onze coöperatieve principes.”
Tekst: Sjoerd Hofstee
Beeld: Susan Rexwinkel