
Gezond robotmelken door de juiste robotinstelling en goed voeren

Van vaste voertabel naar melk-voertabel
Op de meeste robotbedrijven wordt er gewerkt met een vaste voertabel tot en met dag 80 of 100 in de lactatie. Stem in deze periode de krachtvoergift af op de melkproductie. Na 80 of 100 dagen in lactatie wordt er overgeschakeld naar de melk-voertabel. Zorg ervoor dat deze tabel goed aansluit op de vaste voertabel. Als deze niet aansluit ziet u gelijk de productie afnemen, met name bij de hoogproductieve dieren (zie Grafiek 1).
Het effect van onjuiste robotinstellingen
In bovenstaande grafiek is een duidelijke piek te zien. De nieuwmelkte koeien pieken tot dag 80 in lactatie. Bij een groot deel van de dieren neemt de melkproductie extreem hard af na 80 dagen in lactatie. Deze daling in de grafiek geeft vaak duidelijk aan dat de overgang van de vaste voertabel naar de melk-voertabel onjuist is ingesteld.
Passend rantsoen voor uw koeien
Bij robotmelken is het belangrijk dat uw koeien persistent zijn. Dit bereikt u met voldoende melkstimulans vanuit het rantsoen. Vooral glucogene nutriënten (GN) beïnvloeden de melkopdruk bij uw koeien. Rantsoenen met een hoog aandeel glucogene nutriënten bevatten bijvoorbeeld Sodagrain, geplette gerst of Maxammon grain. Bij robotmelken is het streven dat het rantsoen berekend wordt op de gemiddelde productie van de koppel minus 5 tot 7 kg melk. Bij een productie van 30 kg melk betekent dit een basisrantsoen dat voldoende is voor 23 à 25 kg melk. Als het energieniveau van het basisrantsoen hoger is, heeft de koe minder drang om naar de robot toe te gaan. Verder bestaat het risico dat vooral oudmelkte koeien makkelijker vervetten. Op basis van de productie wordt aanvullend krachtvoer verstrekt in de robot.
Doelstellingen robotmelken
Streef bij robotmelken de volgende doelstellingen na:
- Koeien gaan vrijwillig naar de robot. Streef naar maximaal 5% ophaalkoeien.
- Gemiddeld 2,8 tot 3,0 melkingen per dag (in combinatie met weidegang ligt dit lager).
- 10-12 kg melk per melking.
- Het aantal weigeringen moet meer dan 50% van het aantal melkingen zijn.
Tips voor krachtvoer
De krachtvoerkeuze is afhankelijk van het basisrantsoen. Kies voor voeders met een hoge energiedichtheid. Verstrek maximaal 7 tot 7,5 kg krachtvoer in de robot. Bij hogere krachtvoergiften is een krachtvoerstation nodig. Van voeders met een hoge energiedichtheid hoeft minder gevoerd te worden. Dit biedt meer ruimte voor ruwvoer. AR (AgruniekRijnvallei) heeft hiervoor speciale voerreeksen, de Uniek- en de Maxima-reeks.
Schuif het voer aan
Zorg ervoor dat de koeien in beweging blijven. Schuif het voer daarom om het uur aan. Het beeld dat u wilt zien is dat direct na het voeren 50 tot 60% van de koeien aan het voerhek staat. Als dit meer is gaat dit ten koste van het aantal robotbezoeken. Let er verder op dat de voergang nooit leeg is. Haal het restvoer pas weg wanneer het verse voer ervoor gedraaid wordt. Op deze manier voorkomt u pieken bij de robot en krijgen de dieren lager in rang ook de kans om voldoende voer op te nemen.
Laat een robotanalyse uitvoeren
Door regelmatig een robotanalyse te laten uitvoeren kunnen problemen tijdig gesignaleerd en verholpen worden. Bovendien vermijdt u zo onnodige kosten. Uw melkrobot levert veel gegevens op over de koeien, maar de praktische vertaalslag blijkt vaak lastig. Wilt u weten waar bij uw bedrijf de verbeterpunten liggen? U kunt bijvoorbeeld een robotanalyse door AR laten uitvoeren. De resultaten worden eenvoudig weergegeven in overzichtelijke tabellen en grafieken met daarbij een analyse.
Meer weten?
Heeft u vragen of wilt u meer weten over gezond hard robotmelken? Neem dan gerust contact op met Richard ter Beek of laat uw gegevens achter via het contactformulier.