Carla Dik-Faber komt niet terug in de Tweede Kamer
Het lukt haar steeds minder om tijd door te brengen met haar gezin, en met haar ouders. In een interview met NRC Handelsblad geeft ze aan dat ze de hele tijd ‘aan’ moet staan als politicus. Ze beschrijft hoe ze op een zaterdag in augustus zou gaan zorgen voor haar dementerende vader, maar dat er toen een coalitie-overleg over arbeidsmarktomstandigheden in de zorg tussendoor kwam. En zij, in de zolder bij haar ouders thuis, met haar iPad op schoot, mee zat te vergaderen.
Maar ook tussen overleggen door - ze merkte dat iedereen haar als ‘de politicus’ zag, die dingen in Den Haag wel kon regelen. Dat ze werd aangesproken door iemand die vond dat ‘die boeren er wel heel makkelijk van afkwamen met die stikstof’. Of juist dat ze, tijdens een gesprek met boeren, een heel pakket met problemen kreeg overhandigd.
„Ik zie veel wantrouwen tegen de overheid, de redelijkheid is vaak ver te zoeken“, vertelt ze in het interview. „Maar mensen vinden ook dat politici hun problemen moeten oplossen.“
Deze zomer heeft ze nauwelijks rust gehad, vertelt ze in een afscheidsbrief. „Tijdens een veel te korte vakantie liep ik met de telefoon in de hand achter mijn gezin aan.“ En ze besefte dat ze dat niet meer wil.
Ze constateert dat in haar acht jaar op het Binnenhof veel is veranderd, zowel politiek als maatschappelijk. „Het is meer op de persoon, minder op de inhoud. Polariserend in plaats van verbindend.“