Maïsopbrengst seizoen 2020 gemiddeld tot goed
![Maïsoogst.](http://d3ncyx4db87lab.cloudfront.net/03/67/718/izf0035-1.-detail.jpg)
Jos Groot Koerkamp van Limagrain beschouwt 2020 als het beste jaar van de afgelopen drie droge seizoenen. „In het zuiden en midden komt er gemiddeld 45, 50 ton product van een hectare af; maar uitschieters van 55 tot 60 ton zie je ook”, weet hij. Uitschieters naar beneden zijn er ook. „Op droge percelen praat je over 30 tot 35 ton.”
Waar in het zuiden en oosten de meeste maïs er wel af is, wordt in noord-Nederland nog volop gehakseld. “Daar komt ook pakweg 45 tot 50 ton van af”, zegt Groot Koerkamp. „Op de noordelijke klei hebben ze veel last gehad van droogte in het voorjaar; dus een moeilijke beginontwikkeling.”
Niettemin is hij tevreden. „Zeker als ik kijk naar de kwaliteit en de verteerbaarheid, die zijn prima. Dat was ook wel nódig, want er was links en rechts best wat voer tekort.”
Dramatisch
Paul van den Biggelaar, regiomanager Benelux van maïsverdelaar KWS, ziet op percelen met voldoende vochtvoorziening een gewone gemiddelde opbrengst, van 16 tot 18 ton drogestof per hectare. Door de bank genomen is de opbrengst beter dan vorig jaar, omdat er op veel plekken nog net op tijd een buitje regen is gevallen. „Maar er zijn ook voldoende percelen waar de opbrengst dramatisch is, met niet of nauwelijks gevormde kolven, en noodrijpe maïs. Daar haal je amper de helft van de 50, 55 ton die je normaal hebt. En dan nog is het maar zeer de vraag hoeveel zetmeel erin zit.”
Hij signaleert dit jaar de trend om iets hoger te hakselen. „Dan krijg je een geconcentreerder product, met verhoudingsgewijs meer zetmeel, en minder stengel en zanddeeltjes.” Het onderste stuk van de maïsstengel is sowieso al het deel van de maïsplant waar de koe het minste mee kan, weet de KWS-man.
Spons
Wat je dit jaar volgens Van den Biggelaar ook goed ziet, is dat percelen waar vaker korrelmaïs wordt geteeld voor ccm of mks, beter tegen de droogte kunnen. „Dankzij de gewasresten die daarbij worden ondergewerkt, hebben die percelen een hoger gehalte organische stof. Dat werkt als een spons om water vast te houden.”
Ook Leo Tjoonk van Agrifirm rept van een gemiddelde opbrengst. „Qua tonnages is het dit jaar ongeveer vergelijkbaar met andere jaren, al hangt dit wel sterk af van het gebied. De vochtvoorziening is dit jaar echt cruciaal. We zien zelfs binnen percelen een wisselende afrijping, of tussen percelen die vlak bij elkaar liggen.
Verder is er dit jaar volgens Tjoonk over het algemeen meer gekozen voor vroegere rassen, omdat boeren op de zandgronden vóór 1 oktober een vanggewas moeten zaaien. En dergelijke vroege rassen geven over het algemeen een iets lagere opbrengst dan latere types.