Later insemineren gaat niet ten koste van dagproductie
Dit blijkt uit de een duurmelkstudie op Dairy Campus in Leeuwarden. De proef is een onderdeel binnen het project ‘Lactatie op maat’. Het onderzoek wordt gefinancierd door ZuivelNL en het Ministerie van LNV.
Bij het onderzoek werden 150 koeien in drie groepen verdeeld en respectievelijk vanaf 50, 125 of 200 dagen na afkalven aangeboden voor inseminatie. Deze dieren werden de hele lactatie gevolgd met als doel de gevolgen in beeld te brengen van een langere lactatie op diergezondheid en productie-efficiëntie. Zo wordt onder andere gekeken of dieren die een langere lijst maken en naar verwachting met een lagere productie drooggezet worden, minder risico hebben op nieuwe uierinfecties in de droogstand.
Vaarzen versus oudere koeien
Resultaten van het onderzoek laten zien dat de gemiddelde dagproductie (gecorrigeerd voor gehalten) bij vaarzen met een verlengde lactatie niet afweek tussen de verschillende inseminatiemomenten. Dit betekent dat tot 200 dagen na afkalven gewacht kan worden met inseminatie zonder gevolgen voor de productie.
Bij oudere koeien heeft het wachten met insemineren tot 125 dagen geen gevolgen voor de gemiddelde dagproductie. Oudere dieren realiseren bij inseminatie vanaf 200 dagen uiteindelijk wel een lagere dagproductie. Bij zowel inseminatie na 125 als na 200 dagen is er sprake van een lagere productie op moment van droogzetten.
Meer regelmatige tocht
Koeien die later geïnsemineerd werden, bleken eerder drachtig dan bij inseminatie rond 50 en 125 dagen. De onderzoekers denken dat dit te maken heeft met een hoger aandeel regelmatige tochtigheden en een wat lagere dagproductie op het moment van insemineren (betere energiebalans). Bij 125 dagen was er ook al sprake van een hoger aandeel regelmatige cycli en een lagere dagproductie ten opzichte van de koeien die vanaf 50 dagen aangeboden werden voor inseminatie, al was dit nog niet terug te zien in een beter bevruchtingspercentage of minder open dagen.
Meer vaarzen aan de melk
Een langere vaarzenlijst kan mogelijk ten koste gaan van de totale dagproductie op het bedrijf, omdat er relatief meer vaarzen aan de melk zijn, die verhoudingsgewijs minder produceren dan tweedekalfs en oudere koeien. De onderzoekers verwachten dat de ene koe meer geschikt is om later te insemineren dan de andere. Momenteel wordt er gekeken of bepaalde koekenmerken gebruikt kunnen worden om de gezondheid en melkproductie te voorspellen. Aan de hand daarvan zou de veehouder kunnen beslissen wanneer hij de koe het beste kan insemineren. Resultaten van deze deelstudie worden begin 2021 verwacht.