Schouten presenteert eerste contouren Nationale Eiwitstrategie
De Europese Comssie (EC) heeft in de in mei verschenen Farm to Fork Strategy aangekondigd de zelfvoorzieningsgraad van Europese plantaardige en nieuwe eiwitten te willen verhogen. De basisvoorwaarde voor het vergroten van de productie van plantaardige en alternatieve eiwitstromen is dat er een markt is om de eiwitten te verwaarden. Om te zorgen dat vraag en aanbod in balans blijven is het noodzakelijk de kwaliteit van het huidige eiwitaanbod te verbeteren. De vraag kan worden gestimuleerd door consumenten bewust te maken van een gezond eetpatroon waarbij het gebruik van plantaardige en dierlijke eiwitten beter in balans is.
Covid-19 heeft de kwetsbaarheid en importafhankelijkheid van ons voedselsysteem blootgelegd. Het produceren van voedsel en diervoeders in de nabije omgeving kan de zelfvoorzieningsgraad van Nederland en Europa verhogen en de afhankelijkheid van import uit Zuid-Amerikaanse landen te beperken. Hoe Nederland dit denkt te bereiken beschrijft minister Schouten in de NES.
Drie sporen beleid
Schouten kiest in de NES voor een drie sporen beleid. Het eerste spoor omvat de teelt van eiwitrijke gewassen in Nederland en de Europese Unie (EU). In Nederland is slechts beperkt ruimte beschikbaar voor de teelt van eiwitrijke gewassen. Het inpassen van deze teelt in bestaande akkerbouw teeltplannen biedt kansen op het gebied van verduurzaming, verbreding en het realiseren van kringlooplandbouw. Op advies van de vakgroep Proteins for Life van Wageningen Universiteit en Research wordt in eerste instantie ingestoken op de teelt van vlinderbloemige als lupine en veldbonen. Deze gewassen leveren een bijdrage aan de biodiversiteit en zijn zeer geschikt voor zowel veevoer als voedseldoeleinden. Daarnaast kan Nederland een bijdrage leveren aan de zelfvoorzieningsgraad van de EU door het exporteren van in Nederland aanwezige kennis.
Het tweede spoor betreft innovatie en ontwikkeling van nieuwe eiwitbronnen voor humane en dierlijke consumptie. Binnen dit spoor wil Schouten investeren in het verbeteren van reeds bestaande eiwitbronnen, maar ook in het ontwikkelen van nieuwe eiwitbronnen als insecten, kweekvlees, aquacultuur of microbiële eiwitten (algen, bacteriën, schimmels). Deze ontwikkelingen verkeren nog in een beginstadium en zijn op korte termijn niet op grote schaal toepasbaar.
Het laatste spoor waar Schouten binnen de NES aandacht aan wil geven is het verwaarden van rest- en nevenstromen. Reststromen die hierin worden meegenomen zijn afkomstig van: de primaire sector, de verwerkende industrie, Retail, horeca, consumenten, maaisels en groenbemesters. Binnen dit spoor staat de wetgeving centraal. Voor de korte termijn wordt gezocht naar mogelijkheden om binnen de bestaande wetgeving te komen tot het verwerken en gebruiken van de genoemde reststromen. En voor de lange termijn wordt gekeken naar noodzakelijke aanpassingen in de wetgeving die het verwaarden van reststromen mogelijk maakt.
Strategieën van andere landen
Nog niet alle landen hebben al een eiwitstrategie opgesteld. Denemarken en Vlaanderen kiezen in hun strategie om in te zetten op het ontwikkelen van alternatieve eiwitbronnen, waaronder insecten. Duitsland richt zich met name op het verhogen van de productie van vlinderbloemigen. En de plannen van Frankrijk worden in september bekend gemaakt.
Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Ministerie van LNV