Pure winst voor de veehouder met NIRS-techniek
Focus rassenlijst nog steeds op planteigenschappen
Voor een onafhankelijk advies over de samenstelling van het grassenbestand op het veehouderijbedrijf is er de Aanbevelende Rassenlijst. In deze lijst wordt per ras allerlei informatie weergegeven over planteigenschappen, opbrengsten, ziekteresistentie, etc. Echter, geen informatie over de voederwaarde van een ras. “En juist daarop willen wij ons als DSV zaden onderscheiden”, zegt Maas. “Kennis over de voederwaarde van onze rassen werkt twee kanten uit. Het levert niet alleen meer melk op, er is bijvoorbeeld ook beter te sturen op milieuaspecten als stikstofbenutting.”
Waarom NIRS
NIRS is een analysetechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillen in lichtadsorptie (verschillende golflengtes) door moleculen. Deze golflengtes liggen allemaal in de buurt van het infrarode licht. Met de techniek is het mogelijk zeer snel de samenstelling van gras vast te stellen, zoals percentage vocht, eiwit, suikers en ruwe celstof. De techniek is zowel geschikt voor gebruik in het veld als in het laboratorium. Maas: “Wij gebruiken NIRS vooral om de gehalten ruwe As, verhouding stikstof/eiwit, ADL, ADF, OMD, NDF, NDF verteerbaarheid en WSC (suiker) vast te stellen. Voor de leek misschien nogal technische termen, maar het zijn allemaal parameters die ons informatie geven over de verteerbaarheid van onze grasrassen en daarmee over de voederwaarde.”
Meten voederwaarde doen we bewust in het lab en niet in het veld
Hoe werken de NIRS-metingen in de praktijk? Alle proefveldjes worden gedurende het grasseizoen met een speciale proefveldmaaimachine (Haldrup) gemaaid en gewogen. Op deze machine is een NIRS-apparaat geïnstalleerd die realtime tijdens het maaien het drogestofpercentage meet. Deze data gecombineerd met de weegdata levert het aantal kilogrammen drogestof per hectare per jaar.
In principe kan dit NIRS-apparaat tijdens het maaien ook tot op zekere hoogte de inhoudstoffen van het gras meten. Het blijkt echter dat het vocht in vers gras de metingen te veel vertroebeld. “We hebben daarom een bewuste keuze gemaakt om de gehele voederwaardeanalyse binnen in ons eigen lab te doen. Bijkomend voordeel is dat dit mooi in het winterseizoen kan gebeuren als er buiten minder werk te doen is”, aldus Luuk Maas. Het later meten en beoordelen heeft geen negatieve invloed op de resultaten. Alle verzamelde monsters (zakjes met + 300 gram gras; representatief voor het proefveldje van 8 m2) worden namelijk direct na oogst gedroogd zodat de inhoudstoffen behouden blijven. Om de inhoudstoffen uiteindelijk te kunnen meten moet elk monster worden vermalen en in de NIRS-machine worden geplaatst. Maas: “We hebben flink geïnvesteerd in een op elkaar afgestemde maalmolen en NIRS-machine. Daarmee kunnen we zo’n 75 monsters per uur verwerken.”
NIRS-data als bron voor veredeling
In eerste instantie werd vooral de data vanuit de maaiproeven door de veredelaars gebruikt om te zien of een ras een goede potentie had. Maas: “Ondanks alle extra informatie over de voederwaarde hadden deze maaiproeven het nadeel dat informatie pas beschikbaar kwam als je al een eind in het veredelingsproces zat. Er viel op dat moment door de veredelaars weinig meer te sturen. Dit is de reden dat we tegenwoordig de potentiële kwaliteit al eerder beoordelen.” In de kas worden graspollen van rassen in potjes gekweekt die vervolgens ook met de NIRS-machine in het lab op hun voederwaarde worden geanalyseerd. Op basis van deze input worden nieuwe kruisingen samengesteld waarbij ons doel een optimum te vinden tussen voederwaarde en opbrengst. “Het al in vroegtijdig stadium werken met potjes graspollen levert ons een enorme efficiencyslag, zowel in tijd als in kosten.”
Schat aan voederwaarde data
Een grote efficiencyslag wordt ook behaald doordat alle vestigingen van DSV zaden in Europa op dezelfde manier werken. Elke vestiging maait haar proefveldjes met eenzelfde type machine en neemt zelf haar grassamples. De gedroogde samples komen vervolgens allemaal naar Nederland en worden hier met NIRS geanalyseerd. Maas: “Met 15000 monsters per jaar levert ons dit een schat aan informatie over de opbrengst en voederwaarde van onze rassen en mengels.” Door de grote hoeveelheid aan monsters heeft DSV zaden intussen ook de beschikking over een eigen NIRS-ijklijn die haar in staat stelt nog nauwkeuriger beslissingen te nemen over de kruisingen waarbinnen de veredeling mee verder wordt gewerkt. “Productinnovatie in optima forma”, aldus Maas. Overigens is DSV zaden, zij het op bescheiden schaal, in de jaren 90 als een van de eersten al begonnen met het ontwikkelen van een eigen ijklijn. “Je kunt zeggen dat we ondertussen de nodige kennis en ervaring hebben.”
Veel gerichter samenstellen van mengsels
Een maai- of weidemengsel kan hoge drogestofopbrengsten halen en een prima ziekteresistentie of andere planteigenschappen hebben en toch relatief slecht verteerbaar zijn. Gevolg: een lage voederwaarde. Om dit in een vroegtijdig stadium te tackelen, is het gebruik van NIRS van onschatbare waarde voor DSV zaden. Door binnen het hele R&D traject met NIRS de voederwaarde te bepalen kan het kweekprogramma nauwgezet worden gestuurd. Dit stelt het bedrijf uiteindelijk in staat veel gerichter mengsels samen te stellen waar de veehouder van op aan kan. “Een mooi uitspringend voorbeeld zijn bijvoorbeeld onze COUNTRY MilkMore mengsels. Deze mengsels bevatten één of meer van onze zogeheten MilkIndex-rassen waarvan wij met NIRS hebben onderzocht en aangetoond dat ze over een verhoogde voederwaarde beschikken. In het mengsel uit zich dit door een 25 VEM extra aan energie vanwege een hoger suikergehalte en een betere (celwand)verteerbaarheid. Bij een grasopname van 10 kg per dag betekent dit elke dag toch 1,4 liter meer melk per koe,” aldus Maas. Meer VEM en een betere celwandverteerbaarheid zorgen ervoor dat een koe meer tot zich neemt. Hij pleit er dan ook voor om bij doorzaai en herinzaai toch eens nadrukkelijk verder te kijken dan alleen de rassenlijst. Maas: “Mijn advies? Doordat we steeds meer naar een grondgebonden veehouderij gaan en er daarmee voldoende ruwvoer per koe beschikbaar is, wordt kwaliteitsgras nog meer de basis van de melkproductie. Deze melkproductie kun je alleen verder optimaliseren met kennis over de voederwaarde. Elke hoeveelheid extra energie en eiwit in de hoeveelheid ruwvoer die een koe maximaal tot zich neemt is winst. Kies daarom voor mengsels waarvan de voederwaarde bekend, beproefd en bewezen is!”
Tekst: DSV Zaden Nederland