NVWA past interventiebeleid vanaf september aan
Boete voor I&R-overtredingen blijft 1.500 euro
De NVWA past vanaf 1 september haar interventiebeleid aan op basis van ervaringen en nieuwe inzichten. Rundveehouders die hun runderen niet binnen drie werkdagen aan- of afmelden in mijn.rvo.nl kunnen daarvoor 1.500 euro boete krijgen van de NVWA. Dit is afhankelijk van het aantal meldingen dat te laat is gedaan en hoeveel dagen deze meldingen te laat zijn gedaan. Bij meer dan drie meldingen, die meer dan zeven dagen te laat zijn, kan een rundveehouder 1.500 euro boete krijgen van de NVWA.
Bij minder dan zeven dagen te laat, of drie of minder meldingen meer dan zeven dagen te laat, krijgt een rundveehouder een schriftelijke waarschuwing, en/of corrigerende interventie en/of nalevingshulp. Maar bij een herhaalde overtreding binnen drie jaar krijgt een rundveehouder wel 1.500 euro boete. Dat is te lezen in het interventiebeleid van den NVWA.
‘Bestuurlijke boete verandert niet’
„De bestuurlijke boete verandert niet vanaf 1 september”, licht woordvoerder Tjitte Mastenbroek van de NVWA toe. „Tot 1 juli 2019 werden overtredingen op het gebied van I&R strafrechtelijk afgedaan. Dus werd er werd proces-verbaal opgemaakt en dit werd ingediend bij het Openbaar Ministerie (OM). De Officier van Justitie besloot vervolgens verder over het vervolg van de zaak.”
„Per 1 juli 2019 kan de NVWA overtredingen op het gebied van I&R bestuursrechtelijk afhandelen, dus een bestuurlijke boete opleggen. De hoogte van de boete was vastgesteld op 1.500 euro. Aangezien er per 1 juli 2019 nog geen specifiek interventiebeleid was vastgesteld, hanteerde de NVWA hierbij het algemene interventiebeleid. Per 1 september 2020 is het specifieke interventiebeleid voor I&R dus wel vastgesteld, en hanteert de NVWA dat dus bij het beoordelen van overtredingen”, verklaart Mastenbroek
„De boetes voor I&R-, dierwelzijn- en diergeneesmiddelenovertredingen staan vastgesteld in het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren. Voor dierenwelzijn en I&R-overtredingen is 1.500 euro de standaard boete. Voor overtredingen met diergeneesmiddelen is dit vanwege de risico’s voor de volksgezondheid 2.500 euro.”
Overtredingen blijven drie jaar staan
De NVWA kiest ervoor overtredingen drie jaar te bewaren en in die tijd zwaarder te straffen. „Er is sprake van een herhaalde overtreding wanneer tijdens een (her)inspectie binnen drie jaar opnieuw een overtreding van de regelgeving met betrekking tot dierenwelzijn of diergeneesmiddelen of I&R wordt vastgesteld”, legt de NVWA-woordvoerder uit. „De bedoeling van de herhaalde overtreding is om sneller door te kunnen pakken. Bij een herhaalde overtreding past de NVWA een zwaardere maatregel toe.”
„Er stond in het specifieke interventiebeleid voor dierenwelzijn nog geen termijn gesteld. In het algemene interventiebeleid van de NVWA wel. Die termijn is nu overgenomen naar het specifieke interventiebeleid. Dit besluit is niet genomen omdat het bij (bepaalde) bedrijven binnen de sector vaker tot handhaven komt. Maar het is een werkwijze waarvan de NVWA hoopt dat dit voldoende preventief en afschrikwekkend werkt waardoor de potentiële overtreder zijn werkwijze aanpast en de naleving verbeterd.”
Strafblad
De wetgever heeft bepaald dat overtredingen betreffende de I&R regelgeving vanaf 1 september bestuurlijk af te doen en niet meer strafrechtelijk. „De wetgeving was tot voor kort niet ingericht voor bestuursrechtelijk handhaven. Dus alles ging via het strafrecht”, verklaart Mastenbroek. „De NVWA maakte bij alle overtredingen een proces-verbaal op wat werd voorgelegd aan het Openbaar Ministerie voor verdere afhandeling.”
„Dit is een langdurig proces waar ook voor de overtreder een strafblad uit voort kan komen. De wetgeving is nu aangepast zodat de NVWA bestuursrechtelijk kan optreden. Dat wil zeggen dat de NVWA zelf als bestuursorgaan de afhandeling kan inrichten, bijvoorbeeld in de vorm van een bestuurlijke boete. De hoogte van de boete ligt wettelijk vast.”
„Het proces is sneller en eenvoudiger waarbij een overtreder sneller weet waar hij of zij aan toe is. In uitzonderingsgevallen kan alsnog een strafrechtelijke afdoening worden toegepast. Indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan daartoe aanleiding geven, wordt dit aan het Openbaar Ministerie voorgelegd.”