MPR-kengetallen aangepast: lactatiewaarde vaarzen fors omlaag
In de praktijk blijkt dat de lactatiewaarde (LW) van vaarzen wordt overschat en die van oudere koeien onderschat. Daarom voert CRV een correctie door. Vaarzen krijgen gemiddeld 6 punten lagere lactatiewaarde. Voor tweedekalfskoeien blijft de lactatiewaarde nagenoeg gelijk. Oudere koeien krijgen gemiddeld 4 punten lactatiewaarde erbij.
Naast de lactatiewaarde, actualiseert CRV ook de kengetallen Netto Opbrengst (NO), Individuele StandaardKoe (ISK) en BedrijfsStandaardKoe (BSK). Op bedrijfsniveau zal de BSK gemiddeld dalen met een halve punt en de NO met ongeveer 5 procent. Dit kan per bedrijf verschillen omdat dit afhankelijk is van het aandeel vaarzen in de veestapel.
Vaarzen produceren meer en zijn persistenter
De aanpassingen hebben te maken met veranderingen in de productie van vaarzen. CRV laat weten dat de melkproductie en persistentie van eerstekalfsdieren in de afgelopen jaren is verbeterd als gevolg van fokkerij en veranderingen in management. Dit betekent dat vaarzen, met name aan het eind van de lactatie, nu meer melk produceren dan enkele jaren geleden.
De hogere productie als vaars heeft ook invloed op de verhouding ten opzichte van andere lactaties. De huidige berekening van NO en ISK sluiten hier niet meer volledig op aan. Dit betekent dat de NO en (in mindere mate) ook de ISK van vaarzen wordt overschat. En, omdat de gemiddelde lactatiewaarde van alle melkgevende dieren altijd 100 is, worden de lactatiewaarden voor oudere dieren licht onderschat.