Terugverdientijd fosfaatrechten varieert van drie- tot ruim tien jaar
Dat blijkt uit een berekening van accountants- en adviesbureau Flynth. „Voor de terugverdientijd is het saldo van de opbrengsten minus de toegerekende kosten voor melkproductie bepalend. Bij de opbrengsten gaat het om het melkgeld en de opbrengst via uitstoot vee. Hier moeten de kosten vanaf die zijn toe te rekenen aan het vee, zoals kosten voor voer, veearts, fok- en controle, strooisel en mestafzet en de kosten voor de teelt, zoals kosten voor bemesting, zaaizaad en gewasbescherming.”
Flynth produceerde een tabel, waaruit de terugverdientijd in jaren af te lezen is. Daarin ging het bedrijf uit van een jongveebezetting van 60 procent ten opzichte van het aantal stuks melkvee. Een eventuele rentelast is in de berekening buiten beschouwing gelaten, dus voor deze tabel zou de investering uit eigen middelen moeten komen.
Een korte terugverdientijd is belangrijk, stelt het bureau, want dat betekent minder risicio. „Commissie Remkes heeft het kabinet immers geadviseerd om een 'afrekenbare stoffenbalans' in te voeren. Dit is een soort 'Minas 2.0', waarbij het stelsel fosfaatrechten naar verluid weer zou kunnen worden afgeschaft.”