Snijmaïs staat er ondanks de droogte redelijk goed bij
Wie kijkt naar de neerslagtekortkaart van het KNMI, ziet dat ook de zomer van 2020 de boeken in gaat als een hele droge. Het gemiddelde neerslagtekort tikt al weer bijna de 200 millimeter aan en de verwachting is dat we over 14 dagen op een gemiddeld tekort zullen zitten van 222 millimeter.
2020 is daarmee nog niet zo droog als het recordjaar 1976, maar zit wel bij de 5 droogste jaren sinds 1906.
Toch is het op dit moment minder droog dan vorig jaar. Dat is te danken aan de regenval eind juni, begin juli. “De eerste zondag van juli hebben wij nog 44 millimeter gehad”, vertelt loonwerker Hans Fakkert uit het Overijsselse Den Ham. “En het ging ook niet onbenullig hard, maar heel mooi.”
Tussendoor heeft het af en toe ook nog wat gemiezerd, vertelt hij. “De afgelopen week, anderhalve week zo'n 10 millimeter. En nu wordt het weer warm; volgende week voorspellen ze weer regen: laat maar doorkomen.”
Toch zien loonwerkers her en der in het land op de hoge droge zandkoppen de bladeren al weer krullen; daar wordt het nu toch te droog.
Donkkerrood
In het midden van het rivierengebied zit een hele donkerrode vlek op de neerslagtekortkaart, wat betekent dat het tekort daar groter is dan 240 mm. In dat gebied zit loonwerker Gijs van der Woerd in Zoelen. “De maïs staat hier heel wisselend. Het is op veel plekken ook in droge grond gezaaid, hier op de zware klei. Daar waar het niet fors en op tijd is beregend, is het heel slecht opgekomen.” Zelfs binnen één perceel zijn de verschillen soms groot, afhankelijk van of het maïskorreltje net wel of net niet voldoende vocht heeft gehad om te kiemen. Van der Woerd: “Dat ziet er echt heel apart uit; er staat maïs van 2,5 meter naast maïs die niet hoger komt dan 30, 40 centimeter.”
Kolfzetting
De kolfzetting komt nu op gang en ook daar is wat vocht voor nodig. Jerik Albers van Loonbedrijf Groesbeek zit ook in een donkerrood gebied op de kaart, maar toch staat de maïs er nog redelijk goed bij. “Wij zitten hier op leem- en lössgrond; dat werkt prachtig. De grond heeft een goede capillaire werking. Als het regent, kunnen we na een dag het land al weer op en in de droge tijd trekt het vocht ook nog omhoog. De maïs kan er hier nog wel bij; het staat hier pakweg 2,5 meter hoog.”
Even verderop, in de Ooypolder bij Nijmegen, is het verhaal wel anders. Albers: “Daar zit je op zware rivierklei; daar staat de maïs er heel anders bij. En scheuren! Als je daar staat te bellen, moet je echt heel goed opletten dat je je telefoon goed in je broekzak steekt, anders ben je 'm kwijt!”
Beregenen
Loonwerkers zien ook steeds meer boeren beregenen. Na twee droge zomers, waarin er maar krap voer kon worden binnengehaald, zijn meer mensen bereid om te investeren in haspels en aanverwante apparatuur.
In de Groesbeekse heuvels zit het grondwater 20 tot 30 meter diep, met uitschieters naar 90 meter of meer. Vroeger maakte dat beregening onmogelijk, maar tegenwoordig is de beregeningsapparatuur zo'n stuk verbeterd dat ook in het Groesbeekse beregening tot de mogelijkheden behoort, zegt Albers. “Vijf jaar terug stonden hier misschien één of twee haspels te draaien; tegenwoordig wel een stuk of twintig.”