Derogatiebedrijven houden, ondanks de droogte, dalende trend stikstofbodemoverschot vast
De droogte in de zomer van 2018 zorgde voor een afname van de gewasgroei en een verminderde opname van stikstof door de plant. De droge stof opbrengst van gras viel twintig procent lager uit dan de gemiddelde opbrengst van 2006 tot 2017. Hoewel ook de kunstmestgift in dit jaar lager was dan normaal, 116 kilogram werkzame stikstof in tegenstelling tot het gemiddelde van 134 kilogram van 2006 tot 2017, nam het stikstofbodemoverschot met 12 kilogram per hectare toe. Het fosfaatbodemoverschot nam met 8 kilogram per hectare toe. Toch lag in alle regio’s, met uitzondering van de Lössregio, de nitraatconcentratie gemiddeld lager dan de nitraatnorm van 50 milligram per liter. In de lössregio was de gemiddelde nitraatconcentratie 65 milligram per liter.
Nitraatconcentratie verschilt per grondsoort
Er zit een duidelijk verschil in de nitraatconcentratie van het uitspoelingswater van de verschillende grondsoorten. In het zandgebied met een gebruiksnorm van 230 kilogram stikstof per hectare wordt een nitraatconcentratie gemeten van 41 milligram per liter. Zand met een gebruiksnorm van 250 kilogram stikstof per hectare meet een nitraatconcentratie van 17 milligram per liter. Dit verschil is te verklaren door een slechte afbraak van nitraat in droge zandgronden, waardoor de concentratie nitraat in het uitspoelingswater toeneemt. De noordelijke zandgronden bevatten over het algemeen meer organische stof, dit bevordert de afbraak van nitraat en leidt tot een lagere nitraatconcentratie.
Klei en veengronden bevatten de meeste organische stof en zijn over het algemeen natter dan de zandgronden. Dit resulteert in nog meer afbraak van nitraat en een lagere concentratie nitraat in het water. De gemiddelde nitraatconcentratie voor kleigrond bedraagt 15 milligram per liter en voor veen 7,2 milligram per liter.
Toename als gevolg van droogte
De droogte in de zomer van 2018 en het beperkte neerslagoverschot in de winter van 2018-2019 hadden tot gevolg dat het stikstofbodemoverschot toenam en de afbraak van nitraat in de bodem werd vertraagd. Een stijging van de nitraatconcentratie is dan een logische gevolg. Over een langere periode bezien, 2006-2019, laten de zand- en lössgronden nog steeds een dalende trend zien. Op de veen- en kleigronden is geen trend waar te nemen, op deze gronden is de nitraatconcentratie over het algemeen laag.