'Flying Cow'-project om reststromen uit insectenproductie door koeien te laten benutten
Bij de productie en verwerking van deze insecten ontstaan verschillende waardevolle fracties, die rijk zijn aan eiwitten, vetten en een vezelige restfractie, aldus de Wageningen Universiteit. „Deze vezelige fractie bestaat uit een netwerk van chitine, mineralen en eiwitten. Dit netwerk zorgt voor de stevigheid van het exoskelet van insecten, maar zorgt er ook voor dat de gebonden eiwitten minder goed beschikbaar zijn voor mens en dier.”
Mogelijk minder ammoniak- en methaanproductie
Dat de eiwitten in dat netwerk moeilijk te verteren zijn, kan bij het verteringssysteem van de koe juist positief uitpakken, denken de wetenschappers. „Mogelijk zijn de gebonden eiwitten ook goed beschermd tegen microbiële omzettingen in de pens van runderen. Dit zou de ammoniak- en methaanproductie verlagen en beperkt daarmee de stikstof- en broeikasgasuitstoot in de melkveehouderij. Als de vertering in de volgende magen van de koe deze eiwitten beter beschikbaar maakt, kunnen ze efficiënt worden benut voor melkproductie.”
Om de insectenstroom in de toekomst daadwerkelijk beschikbaar te maken als veevoer voor melkkoeien, moet er overigens wel een Europese wet worden aangepast.
Tekst: Geert van den Biggelaar
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in Noord-Brabant. Studeerde veehouderij aan de HAS in ’s-Hertogenbosch vervolgens dierwetenschappen aan de Wageningen Universiteit. Sinds 2016 parttime melkveehouder en parttime redacteur bij Agrio. Verantwoordelijk voor melkvee-gerelateerde onderwerpen in vakblad Melkvee, website Melkvee.nl en de regiobladen.
Beeld: Agrio archief
Bron: Wageningen Universiteit