Lucas Talsma: ‘Bij elke koe die kreupel is, ben je feitelijk te laat’

„Als een koe voor het eerst kalft, moeten de klauwen nog perfect zijn”, stelt Talsma. „Bij jongvee kan een verwaarloosde Mortellaro bijvoorbeeld leiden tot een chronische Mortellaro.” Hij geeft aan dat de mindere kuil in de praktijk meestal naar het oudere jongvee gaat. „Die kunnen wel wat aan, maar als je ze dwingt om schimmels en waarschijnlijk daarmee ook mycotoxinen op te vreten, kan dat al een aanslag vormen op de klauwen.”
Genetisch probleem
Talsma is voor een integrale aanpak, waarin alle facetten worden meegenomen. Zo ook de fokkerij. „Ik zie steeds vaker een genetisch probleem voorkomen, namelijk koeien met smalle en gedraaide klauwen. Koeien zijn over het algemeen ook te groot en te smal. Balans in een koe is belangrijk, ze moet veel melk willen geven, maar het ook aankunnen. De klauwgezondheid begint feitelijk al vanaf de heup en meer specifiek vanaf de positie van de draaiers.”
Te zwaar bekapt
De klauwspecialist stelt dat veel koeien te zwaar worden bekapt. „Eigenlijk moet je helemaal niet aan de binnenklauwen (van de achterbenen, red.) komen. Om het duidelijk te maken, vraag ik boeren weleens waar ze zelf het liefst de hele dag op lopen, Hevea-laarzen of laarzen van de Hema.” Het gaat soms hard met de slijptol. „Dan zit er 8 millimeter hoorn onder de klauw en halen ze er zomaar 2 tot 4 millimeter af. Als koeien te zwaar worden bekapt, zijn ze kwetsbaar voor nieuwe aandoeningen.”
Gewichtsverdeling
Het doel bij het preventief bekappen moet zijn om de buitenklauw weer gelijk te maken aan de binnenklauw, mits de zool niet te dun wordt, zodat de gewichtsverdeling weer fifty-fifty is, aldus Talsma. „En niet te ver naar voren model maken, want dan maak je de witte lijn aan de binnenkant van de klauw kwetsbaar. En zeker niet met de slijptol om de klauw heen gaan, want de buitenkant is feitelijk de draagwand en dus belangrijk.”
Te laat
„Bij elke koe die kreupel is, ben je feitelijk te laat.” Talsma wijst op diverse signalen die een koe al uitzendt, voordat ze echt kreupel loopt. „Zoals koehakkigheid. Een koe gaat zo staan om druk van de buitenklauw te halen. Achterstandigheid kan komen door de positie van de draaier, maar ook omdat een koe de druk van het balgebied wil halen. Dat doet ze ook als ze het balgedeelte van de klauw over de boxrand zet. Of ze zet een poot weg om hem te ontlasten.” Volgens Talsma is er nog veel te halen bij het oppikken van koesignalen. „Ga bijvoorbeeld achter de draad staan als je de koeien naar buiten laat. Kreupele koeien zijn voor een groot deel te vermijden.”
Lees ook de uitgebreide interview met Lucas Talsma in de juni-editie van het vakblad Melkvee, die vandaag of morgen in de brievenbus valt (klik hier om te abonneren).
Tekst: Anne Hiemstra
Beeld: Lucas Talsma