Aanpak Natuurpact schiet tekort; provincie krijgt landbouw niet mee
In het Natuurpact hebben Rijksoverheid en provincies in 2013 afspraken gemaakt over de ambities en financiering van het Nederlandse natuurbeleid tot 2027. Dit was nodig omdat de Rijksoverheid het natuurbeleid bij de provincies heeft neergelegd. Hoofdambities van het beleid waren het verbeteren van de biodiversiteit, het versterken van de verbinding tussen natuur en economie en het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij de natuur. Onderdeel van het pact was het realiseren van het Natuurnetwerk Nederland, een netwerk van natuurgebieden om zo de biodiversiteit te verbeteren. De provinciale en landelijke overheid wilden dit voor elkaar krijgen door boeren bij die natuurgebieden te stimuleren om zelf natuur te ontwikkelen en beheren. Met deze aanpak zou en de verbinding natuur/economie en het maatschappelijk draagvlak worden verstevigd, was de gedachte.
Boeren doen niet mee
Maar dat lijkt te mislukken, concludeert het PBL nu. Weliswaar is halverwege het project de helft van de uitbreiding van het Natuurnetwerk gerealiseerd, maar de provincies hebben moeite om nog meer boeren over te halen mee te doen.
Veruit de meeste landbouwbedrijven focussen op specialisatie, intensivering en schaalvergroting, terwijl de verbinding met de natuur vraagt om extensievere productiemethoden. Met andere woorden: op een paar uitzonderingen na slagen boeren er niet in om op een winstgevende manier te investeren in de natuur. De financiering van hun bedrijf en de afzetkanalen hangen vast aan het bedrijfsmodel, en dat is niet zomaar te veranderen. Maar om bij te dragen aan het Natuurnetwerk zouden boeren juist vergaande maatregelen moeten nemen, die ingrijpen op de bedrijfsvoering.
Onteigening
De laatste jaren volgen provincies daarom een andere strategie; die van volledige schadeloosstelling van boeren, met als uiterste middel onteigening. Maar daar zitten volgens het PBL ook nadelen aan. Het vergt een groter budget, het stimuleert andere boeren niet om zelf aan de slag te gaan en het leidt tot een verslechtering van het maatschappelijk draagvlak. Bovendien kan dit tot lange procedures leiden, en dus ook tot vertraging van de realisatie van het netwerk. Desalniettemin schetst het PBL hoe acht provincies al voor in totaal 37 gebieden de voorbereidingen voor onteigening aan het treffen zijn.
Natuurinclusief of ruilverkaveling
Een betere aanpak zou zijn om de betrokkenheid van de landbouw bij het Natuurnetwerk te vergroten. Het PBL ziet hier twee mogelijkheden voor. Ten eerste door de landbouw in het algemeen natuurintensiever te maken. Daarvoor zouden overheden en/of marktpartijen landbouwbedrijven structureel moeten betalen voor natuurmaatregelen. Dat maakt het boeren mogelijk over te schakelen naar een meer natuurinclusieve vorm van landbouw. Ook moet de overheid experimenten op dit gebied mogelijk maken, om zo de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen te stimuleren.
Een tweede manier zou zijn om meer regie te voeren over gebiedsindeling. Er is een beperkt aantal verbrede en biologische bedrijven in Nederland met een bedrijfsmodel waarin een bijdrage aan het Natuurnetwerk past, maar die bedrijven zitten over heel Nederland verspreid en vaak niet op de plaatsen waar ze kunnen bijdragen. De provincie kan proberen om die bedrijven op de gewenste plaatsen te krijgen, bijvoorbeeld door middel van kavelruil.
Provincies vragen extra budget
Het InterProvinciaal Overleg (IPO), waarin de provincies samenwerken, erkent dat het tempo voor realisatie van het natuurnetwerk te laag ligt. „Er moet een schepje bovenop“, schrijft de organisatie in een brief naar Tweedekamerleden. „We willen gezamenlijk werken aan een natuurinclusieve samenleving.“ Investeringen in het natuurnetwerk komen samen met andere opgaven, zoals investeringen in klimaat en het stikstofprobleem. Daarom moet volgens de provincies worden gekeken naar een ander, en kostbaarder, instrumentarium, zoals het bieden van volledige schadeloosstelling bij grondaankoop en de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen. Welke instrumenten gebruikt worden, verschilt dan per gebied.