Ministerie geeft duidelijkheid over uitzonderingsregel eiwit
Op 7 mei kondigde minister Schouten een tijdelijke eiwitbeperking aan voor het krachtvoer. Daarvoor zijn een aantal normen opgesteld. Het krachtvoer op het bedrijf mag niet meer eiwit bevatten dan de norm die bij het bedrijf hoort. Dit betreft 191 tot 193 gram ruw eiwit voor zandgrond, 171 tot 173 gram voor kleigrond en 164 tot 165 gram voor veengrond.
Bij deze maatregel zit ook een uitzonderingsregel. Deze uitzonderingsregel is ingesteld om te voorkomen dat koeien te weinig eiwit zouden krijgen, wat leidt tot gezondheidsproblemen. De uitzonderingsregel is gebaseerd op de grens van 155 gram ruw eiwit over het totale rantsoen. De ‘ontwerpwijziging regeling diervoeders’ geeft niet duidelijk weer hoe deze uitzonderingsregel in de praktijk werkt.
Om toch duidelijkheid te krijgen over deze uitzonderingsregel werd het ministerie gevraagd hoe deze regel in de praktijk werkt. Volgens het ministerie is het van belang om gemiddelde ruw eiwit van al het ruwvoer wat in 2018 en 2019 gevoerd is te weten. Daarnaast is gemiddelde aandeel ruwvoer/krachtvoer nodig over 2018 en 2019. Vervolgens kijkt de veehouder of het rantsoen over 2020 met de door het ministerie gestelde normen onder de 155 gram ruw eiwit per kilo droge stof uitkomt. Het krachtvoer mag vervolgens maximaal het aandeel ruw eiwit bevatten zodat het gemiddelde rantsoen op 155 gram ruw eiwit per kilo droge stof uitkomt.
Rekenvoorbeeld
Om de uitzonderingsregel nog duidelijker weer te geven is een rekenvoorbeeld gemaakt. In het rekenvoorbeeld is een intensief zandbedrijf genomen (norm maximaal 193 gram ruw eiwit per kilo krachtvoer). Het uitgangspunt (gemiddelde 2018-2019) bij dit voorbeeldbedrijf is 124 gram ruw eiwit per kilo droge stof uit ruwvoer en 245 gram ruw eiwit per kilo droge stof (221 gram per kilo) uit krachtvoer. Veehouders kunnen dit voor hun eigen bedrijf vinden op pagina 13 van de Kringloopwijzer (BIJLAGE 2A: VEE - RESULTAAT Rantsoen).
Gemiddeld 2018/2019 | 2020 (voor uitzondering) | 2020 (met uitzondering) | |
Ruw eiwit ruwvoer gemiddeld per kilo droge stof | 124 | 124 | 124 |
Ruw eiwit krachtvoer(achtigen) per kilo droge stof | 245 | 215 | 227 |
Ruw eiwit per kilo droge stof totaal rantsoen | 160 | 151 | 155 |
---------------------------------------------------------------- | |||
Norm ruw eiwit in kilo droge stof krachtvoer (zand) | 215 | 227 | |
Norm ruw eiwit krachtvoer in kilo krachtvoer (zand) | 193 | 204 |
Over 2018 en 2019 lag het ruw eiwit gehalte op rantsoenniveau (ruwvoer + krachtvoer) van dit voorbeeldbedrijf op gemiddeld 160 gram per kilo droge stof. De door de overheid opgelegde norm voor krachtvoer is maximaal 193 gram ruw eiwit per kilo krachtvoer. Let wel, dit is per kilo, dus omgerekend is dit 215 gram per kilo droge stof. Krachtvoer bevat namelijk ongeveer 90 procent droge stof. Met deze krachtvoernorm komt het totale ruw eiwit van ruwvoer + krachtvoer op 151 gram per kilo droge stof. Dit is dus lager dan de ondergrens van 155 gram per kilo droge stof die het ministerie gesteld heeft. Daarmee komt dit voorbeeldbedrijf in aanmerking voor de uitzonderingsregel.
Om toch op 155 gram ruw eiwit per kilo droge stof uit te komen, mag dit bedrijf krachtvoer aanvoeren met maximaal 227 gram ruw eiwit per kilo droge stof. De nieuwe ruw eiwitnorm per kilo krachtvoer wordt dan 204 gram per kilo.
Tijdig aanmelden
Een melkveehouder die in aanmerking wil komen voor deze uitzondering, moet binnen een week na inwerkingtreding van de regeling, een melding doen bij doen bij het ministerie van LNV. Bij de melding dient de veehouder dan bewijsstukken mee te leveren.
Klik hier om de uitzending '(On)Mogelijkheden eiwitmaatregel krachtvoer' terug te kijken.