'CETA-verdrag is in strijd met de Grondwet'
In totaal 37 hoogleraren, advocaten en juristen wijzen de Eerste Kamer hierop in een brief. Het CETA-verdrag werd eerder dit jaar ondersteund dor de Tweede Kamer, de Eerste Kamer buigt zich er nog over.
ICS
Het bezwaar van de ondertekenaars van de brief spitst zich toe op het internationale arbitragehof dat voor Ceta in het leven is geroepen, ook wel het Investment Court System (ICS) genoemd. Investeerders kunnen bij het ICS schadevergoeding eisen als ze vinden dat een overheid hun belangen schaadt. Ze omzeilen zo het nationale recht en de Nederlandse rechter, stellen de bezwaarmakers. Volgens de Grondwet moeten schadeclaims tegen de staat via het nationale rechtssysteem worden opgelost.
CETA is al sinds 2017 voorlopig in werking en er is nu ook geen sprake van investeringsbescherming. “Investeringen tussen de EU en Canada floreren ook zonder investeringsrechtbank”, schrijven de hoogleraren, advocaten en juristen.
Meerderheid
Verder wordt gewaarschuwd voor de overdracht van wetgevende bevoegdheden aan zogenoemde CETA-werkgroepen. Die bestaan uit ambtenaren van de EU en Canada. Zij bespreken bijvoorbeeld de standaarden en regels waaraan producten of bedrijven moeten voldoen.
De Eerste en Tweede Kamer hebben over de besluiten van die werkgroepen niets te zeggen, staat in de brief. Dat is in strijd met artikel 81 van de Grondwet. Dit artikel bepaalt dat ‘de vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk’.
Omdat de Grondwet in het geding is, moet er een twee derde meerderheid zijn bij de goedkeuring van CETA door het parlement, vinden de ondertekenaars. Die twee derde meerderheid was er in de Tweede Kamer niet.