Nevedi: krachtvoermaatregel onbetaalbaar voor bedrijf op zand
De brancheorganisatie voor de veevoerindustrie heeft in een uitgebreid schrijven aan de vaste Kamercommissie van landbouw twee rekenvoorbeelden uitgewerkt voor bedrijven met 100 koeien. Het zandbedrijf voert nu 5 kilo drogestof uit kuilgras, 10 kilo snijmais en 6 kilo mengvoer met gemiddeld 290 gram ruw eiwit. Het totaal ruw eiwit (RE) in het rantsoen is 154 gram per kilo drogestof.
Vanaf 1 september zou dit bedrijf, om de koeien redelijkerwijs op de norm te voeren, vooral terug moeten in snijmais, van 10 naar 5 kilo. Daarnaast is dan 'extreem en onwenselijk veel' mengvoer nodig om op een acceptabel eiwitniveau in het rantsoen uit te komen, volgens de Nevedi.
In het voorbeeld gaat de mengvoergift – met dan gemiddeld 191 gram ruw eiwit – omhoog van 6 naar 10 kilo per dag. In de periode van 1 september tot 1 januari stijgen de extra kosten dan met 225 euro per dag, waarmee de totale meerkosten oplopen tot 27.450 euro, aldus de Nevedi. 'De regeling is hiermee onbetaalbaar en niet praktisch uitvoerbaar voor deze melkveehouder op zand.'
Op kleibedrijven met een lager snijmaisaandeel in het rantsoen zijn de gevolgen minder groot. Het voorbeeldbedrijf voert nu 9 kilo kuilgras, 6 kilo snijmais en 6 kilo mengvoer (RE 220 g/kg), met een totaal RE in het rantsoen van 154 g/kg. Dat wordt in september 9 kilo kuilgras, 3,5 kilo snijmais en 8,5 kilo mengvoer met gemiddeld 171 gram RE/kg. Hier neemt de kostprijs per 100 melkkoeien met € 37,50 toe per dag. Voor de laatste vier maanden van dit jaar komt dit neer op een kostprijsverhoging van 4.575 euro, aldus de Nevedi. De inzet van extra krachtvoer verdringt bovendien eigen ruwvoer, waardoor de totale kringloop verslechtert.
Eiwitarme kuilen
Verder wijst de Nevedi nog op een ander aspect, namelijk dat de lagere ruw eiwitgehalten in de graskuilen van 2019 (die dit voorjaar zijn gevoerd) en de relatief lage ruw eiwitgehalte in het geleverde aanvullende mengvoer al een ammoniakreductie tot gevolg hebben die ruim voldoende is voor de benodigde ruimte voor de woningbouwprojecten. 'Het is teleurstellend dat het ministerie deze reductie niet inrekent en benut als geboekt resultaat.'
'Tegelijkertijd zijn wij van mening dat het dierenwelzijn op melkveebedrijven en de verantwoorde (financiële) bedrijfsvoering van melkveehouders niet opzij mogen worden geschoven om dit probleem op te lossen. Dat gebeurt met de voorgestelde wijziging wel. '
Diergezondheid
De maatregel levert daarnaast risico's op voor de diergezondheid. Op meer dan de helft van alle bedrijven hebben koeien in de droogstand een extra eiwitaanvulling nodig die boven het vastgestelde maximum van 193 gram ruw eiwit ligt. Dit is noodzakelijk om een gezond kalf geboren te laten worden, voor een goede kwaliteit biest en om een goede overgang naar de lactatie te garanderen.
De Nevedi wijst op het risico van vervetting. Als gevolg van het verbod op diervoeder met een hoger ruw eiwit zullen koeien in de tweede helft van de lactatie minder melk geven en gaan vervetten. Te dikke koeien hebben twee keer zo veel kans op problemen rond afkalven. Een koe die te ruim in conditie de droogstand in gaat, vreet minder wat kan leiden tot (slepende) melkziekte, ketose, lebmaagverdraaiingen, baarmoederontsteking en aan de nageboorte staan. 'Een suboptimale transitie kost een bedrijf met 100 koeien daardoor ruim 10.000 euro', aldus Nevedi.
Jongvee
Kalveren uit moeders die niet optimaal op de eiwitnorm worden gevoerd, en daardoor een mindere kwaliteit biest krijgen, starten ook slechter op. De kans op ziektes neemt toe. Dit is schadelijk voor het dierenwelzijn en het werkt door in de hele verdere opfok, betoogt de Nevedi.
'Op vrijwel alle bedrijven wordt bij jongvee na de melkperiode 2 tot 3 kg kalverbrok (met meer dan 180 gr RE) verstrekt naast hooi of een andere vorm van structuurrijk ruwvoer. Dit rustig verteerbare eiwitarme ruwvoer van eigen land is essentieel voor de ontwikkeling van de pens en het gezond functioneren van het kalf. Daarnaast is 2 tot 3 kg aanvulling vanuit krachtvoer of grondstoffen nodig om een gezonde ontwikkeling van het kalf te garanderen in de eerste levensfase. Hier moet voldoende eiwit in zitten. De maximumnorm van 193 ruw eiwit op zand/löss, 173 gram ruw eiwit op klei en 165 gram ruw eiwit op veen/overig volstaan hierin niet.'
Terugtrekken of aanpassen
De maatregel moet worden teruggetrokken, en als dat niet kan, in elk geval worden aangepast, vindt de Nevedi. De overheid onderschat het belang van rantsoenoptimalisatie, denkt directeur Henk Flipsen. „Het is echt een vak. Alles moet op elkaar aansluiten om optimaal te draaien. Tegen Sven Kramer zeg je ook niet: bind er maar een ijzer onder en je komt er wel.”
„Het is simpelweg zo: als je rantsoenen niet kunt optimaliseren, brengt dat diergezondheids- en welzijnsproblemen met zich mee, én het raakt de boer in de portemonnee.”
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Agrio archief
Bron: Nevedi