Nu nadenken over kwaliteitsruwvoer straks
Half februari mag er normaal gesproken weer mest uitgereden worden. De afgelopen jaren was het vaak zo, dat er dan ook op veel percelen gereden kon worden. Dit jaar is het dus even anders. Stikstof uit mest dat in de grond wordt gebracht, heeft enige tijd nodig om door de plant opgenomen te kunnen worden. We kunnen zeggen dat het bodemleven even tijd nodig is om de stikstof uit mest beschikbaar te maken voor de plant. We moeten daarom bij late drijfmestbemesting niet teveel verwachten van de stikstof daaruit voor de eerste snede. Kunstmest moet dan deze snede van stikstof voorzien. Daarnaast bevat drijfmest veel kali. Als er geen drijfmest wordt uitgereden of minder dan normaal is bij bemesten met kalium nodig. Het bevordert de productie van koolhydraten zoals suikers. Dit geeft een hogere VEM. Kalium is verder nodig voor transport en vochtregulatie in de plant. Een juiste kalium bemesting zorgt voor een betere eiwitkwaliteit. Hierdoor wordt de hoeveelheid nitraat in het gras minder.
Twee zaken die zouden kunnen gaan optreden. Bij een late of geen drijfmestgift, is er minder of geen beschikbaarheid van stikstof en of kali uit drijfmest. De eerste snede moet dan dus groeien uit stikstof en of kalium uit kunstmest. Stikstof uit kunstmest kan door een plant bij voldoende vocht en warme grond vrij snel worden opgenomen. Meestal geven we 6 weken voor de eerste snede de stikstof uit kunstmest. Het gras heeft dan redelijk de tijd om de stikstof om te zetten in een goede kwaliteit eiwit of aminozuren. Het gevaar is, dat nu de grond warm is, er wel eens zeer snel een eerste snede kan staan. Het gevolg daarvan kan zijn dat er straks veel stikstof in de vorm van ureum of nitraat in het gras zit. Op papier hebben we dan een hoog ruw- eiwitgehalte en voederwaarde, echter het kost een koe dan heel veel energie om dit eiwit te kunnen benutten. Snel gegroeid gras, verteerd ook snel, dus het eiwit komt dan als een explosie vrij in de pens. Dit heeft veel verliezen in de vorm van ureum in de urine als gevolg.
Wat later maaien, dus een wat dikkere snede maaien zou een optie kunnen zijn. Een eerste snede verhout niet heel snel, de celwand verteerbaarheid blijft meestal nog wel redelijk goed. Nadeel van een hele dikke eerste snede kan wel als gevolg hebben dat er hergroei- vertraging optreedt als de stoppel er wit onder vandaan komt. Hergroei- vertraging kost opbrengst, maar ook onkruid krijgt dan meer kans zich te ontwikkelen. Dus een wat dikkere snede is mooi, maar ook daarin moeten we niet doorschieten.
Een ander risico bij later maaien is, dat ook de tweede snede later kan worden gemaaid. Als we gras moeten inkuilen in een periode dat gras snel doorschiet, is de vertering over het algemeen ook lager.
Bij een goede weersvoorspelling en een goede snel gegroeide eerste snede, is het erg verleidelijk om dan toch te gaan maaien. Het is bij snel gegroeid gras met veel onbestendig eiwit dan belangrijk dit wat droger dan normaal in te kuilen. Een droger product verteerd in de koe namelijk wat langzamer dan een vochtig ingekuild product. Door wat droger in te kuilen, wordt de fractie “oplosbaar eiwit” op de ruwvoederanalyse lager. Oplosbaar eiwit is de fractie die zeer snel in de pens tot ammoniak wordt afgebroken en kent een nauwe relatie met OEB en OEB- 2u. Des te hoger de oplosbaarheid van het ruw eiwit is, des te meer eiwit binnen twee uur na voeren op pens niveau beschikbaar komt. Droger inkuilen verhoogd de kans op een betere eiwitbenutting. Belangrijk bij droger inkuilen is wel dit product extra goed aan te rijden, omdat een droger product gemakkelijker broeit. Een gehakseld product laat zich beter aanrijden en bevat minder lucht, wat positief is voor het inkuilproces.
Bij wat drogere kuilen is er minder suiker nodig voor de conservering. Het hogere suikergehalte in deze drogere graskuilen kunnen de pensbacteriën goed gebruiken om van het onbestendige eiwit microbieel eiwit te maken. In nattere kuilen is het suiker vaak omgezet in melkzuur, wat geen bijdrage levert aan het maken van microbieel eiwit. Bij het voeren van wat drogere kuilen zien we ook vaak een wat hoger melkvetgehalte.
Soms wordt het advies gegeven juist wat vochtiger in te kuilen, omdat dat de kans op selectie aan het voerhek zou verkleinen. Bij een goed werkende mengwagen en niet te veel verschil in deeltjeslengte tussen de te mengen producten en een voldoende lange mengtijd zou dit geen thema hoeven zijn. Desnoods kan er altijd nog water aan het TMR mengsel worden toegevoegd voor meer “plak” in het rantsoen. Water toevoegen aan een TMR maakt graskuil niet sneller verteerbaar, nat inkuilen wel, omdat de zuren die ontstaan in het inkuilproces de celwanden inweken en aantasten, waardoor de cel- inhoud, dus ook het eiwit, sneller vrij komt.
Kortom, uw inkuil strategie of inkuil management heeft invloed op de eiwit benutting door uw koeien later.
“Sommige mensen denken dat er met goed krachtvoer of een uitgebalanceerde rantsoenberekening van elke kuil wel goed gemolken kan worden. Mijn visie is, dat een veehouder het meeste geld kan verdienen, door ervoor te zorgen dat er super ruwvoer wordt gewonnen.” Aldus Frens Hoeve, accountmanager bij Speerstra Feed Ingredients BV Regeren is vooruitzien en dat geldt dus ook voor het winnen van super ruwvoeder.