Weinig hoop voor knelgevallen fosfaatrechten
De veehouder kwam in de knel door de aanleg van een rondweg. Daardoor had hij zijn bedrijf op de cruciale peildatum van 2 juli 2015 nog niet kunnen uitbreiden, en werden hem minder fosfaatrechten toegekend. Terwijl hij in februari dat jaar al wel investeringen had gedaan om meer dieren te houden.
De melkveehouder beriep zich er bij het CBb op dat er sprake was van “individuele en buitensporige last” (IDL), een uitzonderlijke situatie waarvoor de fosfaatregels niet zouden gelden. Het CBb heeft die claim van de Overijsselse veehouder afgewezen. In haar uitspraak maakt de rechterlijke instantie duidelijk dat ze slechts zeer zelden een beroep op IDL honoreert. Dat is tot nu toe slechts in zes van de zeshonderd gevallen gebeurd.
'Ondernemersrisico'
Volgens het CBb moet een investering van een melkveehouder “navolgbaar” zijn. Als boeren naar aanleiding van de afschaffing van het melkquotum door de EU besloten hebben een nieuwe stal neer te zetten, dan is dat nog geen navolgbare beslissing. Agrariërs konden immers weten, meent het CBb, dat een ongeremde groei van de melkveehouderij nog steeds niet mogelijk was. Ze hadden maatregelen kunnen verwachten waarmee de groei zou worden ingeperkt. “Melkveehouders hadden een zekere mate van voorzichtigheid moeten betrachten en zich moeten realiseren dat een dergelijke investering voor hen meer dan de gebruikelijke ondernemersrisico’s met zich zou brengen.”
Het CBb houdt, bij de bepaling of een uitbreiding van een boerenbedrijf navolgbaar is, rekening met het tijdstip waarop tot de investering is besloten. Als een veehouder na 2 juli 2015 nog heeft besloten om te investeren in een nieuwe stal, dan is dat geen navolgbare beslissing. Op die datum werd immers besloten om het fosfaatstelsel in te voeren. Ook beslissingen gedaan voor de cruciale peildatum zijn volgens het CBb niet goed te volgen als nog niet alle benodigde vergunningen rond waren. Verder merkt ze op dat vanaf 2013 agrariërs voorzichtig hadden moeten zijn met uitbreidingsplannen vanwege de onzekerheid rondom de afschaffing van het melkquotum.
Geen knegelvallenregeling bij wet
Het CBb verklaart in haar uitspraak op dat ze streng moet zijn omdat het ministerie zelf in de wet geen regeling heeft opgenomen voor de knelgevallen. Had zij dat wel gedaan, dan had de rechterlijke instantie daaraan kunnen toetsen of er sprake was van een uitzonderlijke situatie met IDL. Nu kan het CBb zaken van boeren alleen maar toetsen aan het EP, een internationaal verdrag ter bescherming van ondernemers. De lat voor toekenning van een klacht ligt daarin hoog.
Over de agrariër in Overijssel zegt het CBb dat hij de gevolgen van zijn investeringsbeslissing zelf moet dragen. Hij had in februari 2015 namelijk nog kunnen afzien van de uitbreiding van zijn bedrijf.
Tekst: Maarten Bakker
Beeld: Agrio archief