
De voordelen van kwaliteitsgras

Drie energiebronnen voor de koe
“Belangrijk is om te weten wat er met de verschillende voedingsstoffen in de herkauwer gebeurt voordat het melk wordt”, aldus Van Straalen.
Grofweg kan een voedermiddel opgedeeld worden in celwanden, suikers, zetmeel, eiwitten en vetten. Binnen de energiehuishouding van een herkauwer wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende energiebronnen;
- Glucogeen; effect op lactose en melkplas
- Lipogeen; effect op het vetgehalte
- Aminogeen; effect op melkeiwit gehalte
Wanneer we verschillende voedermiddelen gaan volgen in hun vertering zien we de effecten op de productie van het dier.
Als eerste de vetten, deze worden pas in de darmen afgebroken en opgenomen. De vrijgekomen lipogene energie heeft effect op het melkvet gehalte.
Betreffende zetmeel bestaat er bestendig en onbestendig zetmeel. Het bestendige zetmeel passeert de pens onaangetast en wordt in de darmen verteerd en opgenomen als glucose. Het onbestendige zetmeel is de energiebron voor de pensmicroben en bacteriën voor de productie van microbieel eiwit. Daarbij komt ook propionzuur vrij in de pens wat weer omgezet wordt in glucose. Zetmeel is daardoor de belangrijkste bron voor een hoge melkproductie.
“Let bij zetmeel wel op hoe snel het onbestendige zetmeel vrij komt in de pens aangezien bij te snel vrijkomen pensverzuring op de loer kan liggen”.
Het meest belangrijk bij een herkauwer is het afbreken / verteren van plantaardige celwanden en inhoudstoffen. Bij een juiste penswerking wordt +-70% van de benodigde energie en eiwit in de pens geproduceerd.
Wanneer een celwand in de pens wordt afgebroken komen hier vluchtige vetzuren bij vrij (azijnzuur, boterzuur, propionzuur). De eerste twee genoemde stoffen hebben effect op het vetgehalte in de melk (lipogene energie). “In de praktijk zie je bijvoorbeeld dat het voeren van ouder gras of hooi het vethalte in de melk doet stijgen”.
Wanneer meer propionzuur vrijkomt resulteert dit in meer glucose (glucogene energie) wat de drijvende kracht is voor melkproductie. Zoals net genoemd is zetmeel de meest bekende bron voor glucogene energie. “Maar het aandeel (snel) afbreekbare celwanden in het rantsoen verhogen resulteert ook in meer glucogene energie en dus melk”.
Beter verteerbaar gras zorgt voor meer microbieel eiwit
“Een betere (en mogelijk snellere) verteerbaarheid van gras leidt tot een hogere productie van vluchtige vetzuren in de pens en een verschuiving van azijnzuur/boterzuur naar propionzuur en dus meer glucogene nutriënten”. “Bijkomend voordeel is dat wanneer in verhouding meer propionzuur wordt geproduceerd de methaanproductie lager wordt.” Dit is beter voor het milieu en minder methaanproductie betekent ook dat meer energie in de koe blijft die gebruikt kan worden voor melkproductie.
Wanneer het gras en met name de celwanden beter verteerbaar zijn komt dus meer energie op pensniveau beschikbaar.
“Meer pensenergie betekent ook meer microbieel eiwit dat samen met de extra glucose voor de hogere melkproductie zorgt”, aldus Van Straalen
Betere stikstofbenutting bij hogere celwandverteerbaarheid
Heeft een hogere celwandverteerbaarheid van gras ook effect op de stikstofbenutting? De stikstofkringloop staat momenteel flink in de schijnwerpers.
Van Straalen geeft aan: “Wanneer onvoldoende glucogene energie beschikbaar is in de pens zal een herkauwer eiwitten gaan gebruiken als energiebron. Hiervoor worden de aminozuren omgezet in glucose. Qua stikstof- en eiwit efficiëntie is dit absoluut niet wenselijk. Omdat eiwit een dure voedingsbron is ben je op dat moment ook dief van eigen portemonnee. ”
Gras met MI-label
DSV zaden Nederland B.V. heeft sinds jaren het verhogen van de voederwaarde en de celwandverteerbaarheid als extra doel opgenomen in haar grasveredeling. Grasrassen die uitzonderlijk scoren op voederwaarde krijgen het MI-label (Milk Index).
COUNTRY MilkMore grasmengsels van DSV bevatten grasrassen met een MI-label die beter verteerbaar zijn voor meer melk, meer melkeiwit en een beter milieu.