Forse daling export melkvee en jongvee lijkt ingezet
Dat blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), die de geraamde cijfers tot en met september 2019 op haar website heeft staan. Om het totale aantal geëxporteerde stuks melkvee en drachtige vaarzen in heel 2019 te voorspellen, zocht melkvee.nl uit hoeveel procent van het totaal in 2018 tussen januari en september werd geëxporteerd. Met dat cijfer werd berekend waarop 2019 zou uitkomen als dezelfde lijn als vorig jaar wordt aangehouden.
Met diezelfde rekenmethode lijkt de import stabiel te blijven of zelfs licht te stijgen. Dat zou betekenen dat Nederland nog slechts 10.000 koeien en vaarzen meer exporteerde dan dat het importeerde in 2019.
Voor melkgevende koeien overstijgt de import de export zelfs al sinds 2014. In 2017 piekte de koeienimport vanwege het fosfaatreductieplan. Nederlandse melkveehouders moesten aantonen dat hun vee geslacht of geëxporteerd werd, wanneer zij deelnamen aan het fosfaatreductieplan, waardoor binnenlandse handel veel minder plaatsvond. Boeren zonder jongvee waren daardoor min of meer gedwongen om vee te importeren. In 2018 daalde de import weer, maar het bleef op een hoger niveau dan voor piekjaar 2017. Het fosfaatrechtenstelsel maakt het blijkbaar interessanter om vee te importeren en minder jongvee zelf op te fokken.
Het lagere aantal stuks jongvee in Nederland laat zich ook zien in de export van jongvee. Waar in 2017 nog ruim 67.000 drachtige vaarzen de weg naar het buitenland vonden, is dat aantal inmiddels gezakt tot ruim 26.000 stuks, mits de beschreven raming van melkvee.nl klopt.
Henk Bleker van Vee en Logistiek Nederland luidde over de ingezette daling al in 2018 de noodklok: „De export van fokvaarzen is goed voor een omzet van 75 tot 100 miljoen euro op jaarbasis. In het kielzog van de vaarzen wordt ook kennis en technologie (huisvesting, melkwinning) geëxporteerd, waarmee die exportwaarde nog eens wordt verdubbeld”, aldus Bleker destijds. „Dat dreigt nu verloren te gaan.”