Aanhoudingscijfers CRV en NVO gecombineerd
Meer dan eens is er discussie over welk cijfer beter is, de ‘wetenschappelijk verantwoorde’ fokwaarde levensduur van CRV of het aanhoudingscijfer van de Nederlandse Veeverbeteringsorganisatie (NVO). De fokwaarde levensduur is gecorrigeerd voor niet-erfelijke invloeden, terwijl het aanhoudingscijfer in feite simpele praktijkinformatie is. Ongecorrigeerde, ruwe cijfers weliswaar, maar de percentages geven wel inzicht in hoe een stier zich over de tijd ontwikkelt. Van sommige stieren worden op jonge leeftijd relatief veel dochters afgevoerd, omdat ze laag scoren voor karakter en/of melksnelheid, terwijl de dieren die overblijven vervolgens wel lang blijven lopen. Van andere stieren blijven de eerste jaren relatief veel dochters lopen, terwijl ze daarna vlot achter elkaar afgevoerd worden, omdat ze mankementen vertonen.
Niet beschikbaar
De discussie is evenwel de reden dat CRV, net als Alta, de aanhoudingspercentages van de dochters van haar stieren nog altijd niet aan de NVO beschikbaar stelt. Alle andere KI’s doen dat wel, zodat hun stieren in de NVO-ranglijst staan. De stieren staan er gerangschikt op basis van het aanhoudingsgetal, dat de NVO berekent uit de aanhoudingspercentages. Daarbij wordt gekeken naar het aantal dochters dat op verschillende momenten na de eerste kalving nog aanwezig had kunnen zijn en het aantal dat daadwerkelijk nog aanwezig is (als percentage daarvan). De meetmomenten zijn op 12, 24, 36, 48 en 60 maanden na de eerste kalving en een meting wordt alleen meegenomen als het aantal dat nog aanwezig had kunnen zijn minimaal honderd is.
Het percentage nog aanwezig wordt op de verschillende meetmomenten vergeleken met het landelijk gemiddelde en daarbij telt een later moment zwaarder mee. Voor de hoogste stier in de lijst, Matchpoint, geldt dat er op 12, 24, 36, 48 en 60 maanden na de eerste kalving nog respectievelijk 89, 82, 71, 58 en 49 procent van de dochters aanwezig is. Het landelijk gemiddelde bedraagt respectievelijk 90, 76, 59, 42 en 28, wat de volgende rekensom oplevert: (1 x (89 – 90) + 2 x (82 – 76) + 3 x (71 – 59) + 4 x (58 – 42) + 5 x (49 – 28)) / (1 + 2 + 3 + 4 + 5) + 100 = 114,4. Omdat de NVO de cijfers vervolgens standaardiseert, is de waarde in de NVO-tabel 110. Standaardiseren houdt in dat het aanhoudingscijfer eruitziet als een gewone fokwaarde met een gemiddelde van 100 en een standaarddeviatie van 4, wat wil zeggen dat 2,5 procent van de stieren hoger dan 108 of lager dan 92 scoort.
Gecombineerde lijst
Omdat het standaardiseren op de volgorde van de stieren geen invloed heeft, heeft melkvee.nl besloten om zelf een gecombineerde lijst te maken zonder deze extra stap. CRV stelt de cijfers weliswaar niet officieel aan de NVO beschikbaar, maar publiceert ze wel op haar site. In de gecombineerde lijst (klik hier) staat Matchpoint daarom wel met een waarde van 114.
Een nadeel van de aanhoudingspercentages is als gemeld dat ze niet gecorrigeerd zijn voor niet-erfelijke invloeden. Een belangrijke in dit kader is de invoering van het fosfaatrechtensysteem. In 2017 gold het fosfaatreductieplan, een jaar waarin een oneigenlijk groot aantal koeien is afgevoerd. Stieren die toen dochters in de meetperiode hadden, zijn daarom ten opzichte van stieren uit andere jaargangen in het nadeel. Het beste daarom is om vooral stieren uit dezelfde jaargangen te vergelijken.
In het vakblad Melkvee van vrijdag 31 januari is een verkorte lijst met vijftig actuele stieren opgenomen.
Tekst: Anne Hiemstra