Meer risico op pensverzuring bij oudere maïskuil
Dat blijkt uit onderzoek van het Vlaamse Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Zes maïscultivars, geoogst in twee rijpheidsstadia, werden gedurende verschillende periodes ingekuild. Het effect van inkuilduur was nog sterker bij drogere kuilen. Johan de Boever van het ILVO verwerkte de data van deze en andere inkuilexperimenten modelmatig en kwam tot de conclusie dat na elf maanden inkuilen een plateau-waarde werd bereikt van 17,4 procent bestendig zetmeel, ten opzichte van 30 tot 37 procent bestendig zetmeel bij inkuilen van maïs met respectievelijk 32 en 44 procent drogestof.
Pensverzuringsrisico groter bij oude kuilen
Dat percentage bestendig zetmeel en bestendig eiwit in snijmaïssilage neemt geleidelijk af. Tegelijkertijd stijgt het gehalte aan fermenteerbare organische stof (FOS). Het gehalte pensafbreekbaar zetmeel in de kuil stijgt tijdens de conservering, waardoor het risico op pensverzuring bij het vervoederen van de kuil toeneemt, naarmate de tijd verstrijkt. De Boever: „Het kan dan zinvol zijn om een maximum te stellen aan het gehalte aan suikers en afbreekbaar zetmeel in het rantsoen. Zeker op bedrijven waar veel maïskuil verstrekt wordt.”
Kort na inkuilen bevat de silage nog veel bestendig zetmeel, waardoor in zeer maïsrijke rantsoenen de verteringscapaciteit van de dunne darm overschreden kan worden. Toevoeging van een amylase aan het rantsoen kan dan zinvol zijn.
„Het percentage bestendig zetmeel (%BZET) en bestendig eiwit (%BRE) in een snijmaïssilage hangt af van de maïscultivar (melig of glazig endosperm), de rijpheid van de maïs (het drogestofgehalte) bij de oogst, de haksellengte en de duur van inkuilen”, legt De Boever uit.
CVB past normen aan
Op basis van bijna 2.500 analyses gedurende de laatste 5 jaar, afkomstig van Eurofins, paste het CVB de drogestofclassificaties van maïskuilen in de CVB-tabel aan. De nieuwe data zijn inmiddels ook verwerkt in de Voederwaardecalculator, waarmee op basis van het drogestofgehalte en de inkuilduur de snijmaïssilagekenmerken bestendig zetmeel, bestendig ruw eiwit, fermenteerbare organische stof (FOS), darm verteerbaar eiwit (DVB) en onbestendig eiwitbalans (OEB) worden voorspeld. De nieuwe inzichten in het verloop van het bestendige zetmeel en -eiwit in snijmaïskuil hebben weinig effect op DVE en OEB.