Veertig koeien in plaats van 130 na uitspraak rechter
Oolbekkink voelde zich slachtoffer van de strenge interpretatie van de fosfaatwetgeving door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Hij kocht het melkveebedrijf van zijn buurman en investeerde fors in grond en nieuwe stallen. Oolbekkink meende fosfaatrechten te kunnen krijgen voor het houden van 130 melkkoeien omdat hij een compleet nieuw bedrijf was gestart aan de Borkeldsweg in Holten.
Zijn buurman had het oude bedrijf immers ontmanteld en de silo’s en de stalboxen verkocht. Daarna was het bedrijf tussentijds eigendom van de provincie geweest, die er niets mee deed. Oolbekkink moest zes ton betalen voor de grond van de buurman en stak nog eens tonnen in nieuwe stallen. Inmiddels zou hij een kleine miljoen euro geïnvesteerd hebben.
Toestemming
Voor nieuwe bedrijven had het ministerie een aparte regeling bedacht, met meer fosfaatrechten. Oolbekkink deed vorig jaar november bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), een rechterlijke instantie in Den Haag, een beroep op die regeling. Hij wilde dat hij alsnog toestemming zou krijgen om 130 melkkoeien te houden.
Omgevingsvergunning
De rechter van het CBb vindt echter dat Oolbekkink geen aanspraak kan maken op de regeling voor nieuwe bedrijven. De rechter wijst erop dat het bedrijf van de melkveehouder op de peildatum van 2 juli 2015 draaide op de revisievergunning van de buurman waarvan hij het bedrijf had gekocht. Daarom is er geen sprake van een nieuw bedrijf, vindt de rechter. De melkveehouder had geen omgevingsvergunning op eigen naam, aldus de rechter. Ook was er geen melding gemaakt van de oprichting van een nieuwe onderneming.
Tekst: Maarten Bakker
Beeld: Ellen Meinen