CBS vermoedt overschatting werking emissiearme stalsystemen
Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat zij in opdracht van de Commissie Deskundigen Meststoffen uitvoerde. Het CBS bekeek de stikstof-fosfaatverhouding (N/P2O5-verhouding) in mest die direct werd opgevangen achter de koe en vervolgens de N/P2O5-verhouding in de mestmonsters van af te voeren mest. Omdat fosfaat niet vervluchtigt, kon uit het verschil tussen de eerste en tweede meting worden berekend hoeveel stikstof er in de tussentijd is vervluchtigd.
Emissies zijn berekend
De berekende emissies van stikstofverbindingen uit stallen en mestopslagen, bij beweiding en bij toediening aan de bodem worden met het rekenmodel NEMA (National Emission Model for Agriculture) bepaald. In NEMA wordt de ammoniakemissie berekend met emissiefactoren die zijn afgeleid uit metingen in stallen. Voor lachgasemissie worden de emissiefactoren van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) gebruikt en voor emissies van stikstofoxide en stikstofgas wordt aangenomen dat deze optreden in een bepaalde verhouding tot de emissie van lachgas. De resultaten worden gebruikt voor rapportages over gasvormige stikstofemissies in het kader van internationale verplichtingen.
Berekeningen kloppen niet met praktijk
Nu blijkt dat die berekeningen niet geheel aansluiten bij de praktijk. Bij rundveedrijfmest ligt het totale stikstofverlies op basis van de N/P2O5-verhouding bij de reguliere melkveestal redelijk in de buurt van de met NEMA berekende stikstofemissies in de stal, maar bij de emissiearme huisvesting en bij de systemen met vaste mest is het werkelijke stikstofverlies hoger dan de berekende emissies. Sterker nog: emissiearme stallen verliezen volgens de CBS-metingen meer stikstof in de tijd tussen ontlasting en afvoer van mest dan gangbare stalsystemen. Bij vaste mest wordt ongeveer twee derde van het totale stikstofverlies op basis van de N/P2O5-verhouding niet verklaard uit berekende emissies in de stal (zie figuur 1).
Gemiddelde stikstofverliezen in de periode 2015-2017 per mestsoort en staltype voor rundveemest.
Drijfmestsysteem als basis voor andere systemen
Een verklaring voor het verlies dat niet berekend is, kan volgens het CBS worden gezocht in het feit dat de emissies van een gangbaar systeem met drijfmest dienen als basis voor de berekening met andere stalconcepten. Deze emissiefactoren worden ook op huisvesting met vaste mest en emissiearme systemen toegepast. Hierdoor wordt de emissie van stallen met vaste mest en emissiearme stalsystemen mogelijk onderschat. De metingen in dit onderzoek doen volgens het CBS vermoeden dat de veronderstelde effectiviteit van emissiearme huisvesting wordt overschat.
Het CBS stelt ook vraagtekens bij het gebruik van de internationale gegevens van het IPCC: „De emissiefactoren voor lachgas zijn gebaseerd op standaardwaarden van het IPCC en de emissies van stikstofoxide en stikstofgas zijn daar weer van afgeleide schattingen. De factoren berusten niet op metingen in Nederlandse stalsystemen. Dit speelt met name een rol bij vaste mest en is waarschijnlijk een belangrijke oorzaak voor het relatief hoge stikstofverlies op basis van N/P2O5 -verhoudingen in vergelijking met het berekende stikstofverlies op basis van emissiefactoren.”
Vertekend beeld?
Het bureau heeft nog een andere belangrijke opmerking bij de resultaten. „Het verschil in N/P2O5 -verhouding bij excretie en bij mestafvoer is wellicht vertekend. Zo is het mogelijk dat de afgevoerde mest niet representatief is voor alle geproduceerde mest en dat de mestmonsters daarom geen goed beeld geven van de samenstelling.”
Verder stelt het CBS dat het nogal wat uitmaakt in welke vorm de reststikstof vervluchtigt. Wanneer dat in de vorm van N2 is, is dat immers geen enkel probleem.