Kalf bij de koe zorgt voor extra stress
Dat blijkt uit onderzoek van de universiteit van Padua in Italië, dat zich richtte op de gevolgen van het laten zogen van kalveren bij de koeien op prestaties, gedrag en welzijn van beide dieren.
Kalf bij de koe vanwege maatschappelijke wensen
In de meeste Europese melkveehouderijen is het snel scheiden van kalf en koe een gangbare praktijk. Steeds vaker stuit dat op verzet vanuit de maatschappij, die zich zorgen maakt om het dierenwelzijn. Sommige melkveehouder houden daarom hun kalveren bij de melkkoeien.
De gevolgen daarvan zijn nog niet helemaal in beeld. Daarom deed Alessandra Nicolao met haar team onderzoek naar de gevolgen van het kalf-bij-de-koe systeem op melkproductie, melksamenstelling, groei van het kalf, gedrag van de dieren en het dierenwelzijn.
De onderzoekers observeerden 15 weken lang 28 koeien. 14 koeien daarvan werden niet van hun kalf gescheiden en bij 14 ‘controlegroep’-koeien werden de kalveren wél van de koeien gescheiden.
Minder melk en vet, meer eiwit
De koeien met kalf produceerden 11,3 kilo melk per dag minder in de eerste acht weken van de lactatie dan de controlegroep-koeien. Het melkvetgehalte was daarbij bijna 0,1 gram per kilo lager, maar het melkeiwitgehalte bijna 0,1 gram per kilo hoger. Er was geen significant verschil tussen het celgetal van de controlegroep en de groep met kalf.
Loeien
Spenen zorgde bij zowel de koe als het kalf voor meer stress bij de kalf-bij-de-koe groep dan bij de controlegroep. Tot zeven dagen na spenen loeiden kalf en koe naar elkaar. Kalveren die gespeend werden en al bij de geboorte gescheiden waren van de koe, loeiden ook, maar veel minder luid dan de kalveren die bij de koe bleven. De controlegroep-koeien loeiden vanzelfsprekend niet bij het spenen van het kalf, omdat het kalf in dat systeem al 12 weken van de koe was gescheiden.
Bij directe scheiding is het loeien veel minder, aldus Nicolao. „Dan loeien koe en kalf niet naar elkaar of hooguit enkele uren.”