Minister Schoutens weg naar een duurzamere veehouderij
Volgens de minister komen veel opgaven, zoals het sluiten van de mest-veevoerkringloop, het herstel van biodiversiteit, het reduceren van emissies en eisen op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid, samen bij de veehouder en kunnen die niet worden opgelost door steeds meer dierlijke producten te produceren tegen steeds lagere prijzen. „Er moeten daarom verdienmodellen komen, waarbij boeren en andere partijen een eerlijke prijs krijgen”, vindt zij. „Want ‘je kunt niet groen doen en rood staan’. Dat vergt een omslag in denken en doen van consumenten, afnemers en alle andere schakels in de dierlijke productieketen. Er moet een grotere afzetmarkt komen voor duurzamer geproduceerde dierlijke producten ten opzichte van meer gangbaar geproduceerde dierlijke producten.”
Betere informatievoorziening
Schouten is blij te zien dat innovatieve, duurzame boeren nu al laten zien wat in de toekomst mogelijk is, maar ze vindt het tegelijkertijd van belang dat ook de brede middengroep nu stappen zet op weg naar verdere verduurzaming en kringlooplandbouw.
Om de duurzame boeren te ondersteunen en te stimuleren, wil ze onder meer zorgen dat de catering van overheidsdiensten en –instellingen in grotere mate duurzamere producten inkoopt.
Consumenten moeten volgens de minister beter worden geïnformeerd en gemotiveerd om duurzame dierlijke producten te kopen. Daarin is een rol weggelegd voor onder meer keurmerken. Schouten stimuleert met een subsidie de verbreding van het Beter Leven Keurmerk (BLK) met natuur- en milieucriteria. Later dit jaar moet – in navolging van het éénster-BLK – een twee- en driestervariant van het keurmerk voor de melkveehouderij volgen. De kennis van duurzame veehouderij in food- en horeca-opleidingen moet ook beter.
Ook in Europees verband wil Schouten een labelingsysteem voor productiemethoden en dierenwelzijn, dat dan toepasbaar is voor meerdere Europese landen. In het najaar van 2020 volgt een conferentie met andere landen uit Noordwest-Europa, waarin gezamenlijke verduurzaming van de veehouderij ter sprake komt.
Subsidie voor op markt brengen eigen product
De minister is verder voornemens om een subsidieregeling te maken, waarmee ondernemers de technische- en economische haalbaarheid van hun klimaatvriendelijke- en duurzamere dierlijke producten kunnen onderzoeken en coaching en advies kunnen aanvragen om dat nieuwe product in de markt te zetten.
Specifiek voor de melkveehouderij richt Schouten zich onder meer op ammoniak, methaan, grondgebondenheid, biodiversiteit en dierenwelzijn. Dat laatste onder meer door het borgen van kalverzorg. „Ik heb met de sector afgesproken dat we een onafhankelijk advies uitvragen over wat een verantwoord niveau van kalverzorg is.”
Vanwege de PAS is ook de ammoniakreductie een dringend thema. „Ik heb met de sector afgesproken dat ze aan de slag gaat om te komen tot een ambitieus plan voor verdergaande reductie en daarmee een positieve bijdrage te leveren aan dit vraagstuk.”
De maatregelen van Schouten zijn opgesteld in samenspraak met ZuivelNL. Daaruit kwam onder meer dat in 2025 de hele Nederlandse melkveehouderij grondgebonden moet zijn. Dat komt neer op de al bekende eis om 65 procent eiwit van eigen land te halen in dat jaar.
Verder komt er een monitoring van de biodiversiteit per bedrijf, waarbij kritische prestatie indicatoren in 2019 al beschikbaar kunnen zijn.
Lange adem
De omslag naar kringlooplandbouw en duurzame veehouderij gaat niet van de ene op de andere dag, beseft de minister. „Het is een transitie die alleen kan slagen als overheden, sectorpartijen, bedrijfsleven, afnemers en consumenten samen met de veehouder optrekken. Gelukkig zie ik dat al op veel plekken gebeuren. Ik zie het als mijn taak om daarin samen met deze partijen op te trekken, partijen bij elkaar te brengen, waar nodig richting te geven of te versnellen en belemmeringen weg te halen. Met elkaar werken we zo toe naar een duurzaam toekomstperspectief voor de veehouderij in Nederland.”