Column: Positieve en minder positieve verrassingen
“Kijk, dit is ook onze mais,” zegt Michel als hij naar een perceel links van de auto wijst. We rijden in de hitte, aan de andere kant de heuvel, over een zandweg. Normaal komen we daar nooit, want het is richting de middle of nowhere. Maar vandaag gaan we naar een zwembad dat hier volgens onze medewerker ergens moet zijn.
De weg ernaar toe is schitterend! Door de zandwegen, de hitte en de kleine boompjes wanen we ons in Afrika of Australië. Alleen het minder schitterende is dat onze mais hier niet zo best staat; nauwelijks een meter hoog! Iets mis gegaan met het spuiten, legt Michel uit. Maar sowieso staat de mais er dit jaar gemiddeld minder goed bij dan vorig jaar. We hopen maar op een goede kolfzetting.
We gaan hoe langer hoe verder weg van de bewoonde wereld en dan wijst Michel naar een stuk land met allemaal strobalen erop. “Die balen hebben wij ook geperst.” Zo’n eind van huis?! Dat duurt toch verschrikkelijk lang om die met de platte wagen op te halen? Inderdaad! Een paar uur voor één transport, blijkt later die week. Dat kwam misschien ook door onze nieuwe (onervaren) trekkerchauffeur, die de platte wagen gewoon vooraan in het land parkeerde, in plaats van midden tussen de balen. En elke keer maar 14 balen op de wagen, dat schiet ook niet op. Nee, neem dan onze Nederlandse vrienden een eindje verderop. Die hebben twee omgebouwde vrachtwagentrailers achter de trekker en kunnen zo 84 balen (grote pakken) in één keer van het land halen! Dat is andere koek. Wij mochten allang blij zijn dat we twee buurmannen met een wagen hadden die wilden helpen rijden.
Nee, het gaat dit jaar nog niet vanzelf met de strobalen. We hadden een gebruikte ronde-balenpers uit Frankrijk laten komen. Eentje die een net om de balen wikkelt. Dat was sowieso al nieuw voor ons. Maar nu hadden we er ook nog een onervaren trekkerchauffeur op zitten, die alles nog moet leren. En die dus om de haverklap belde dat de pers een storing had. Waardoor Michel keer op keer naar het land kon klepperen. We zijn heel blij dat we twee nieuwe medewerkers hebben kunnen vinden. Maar dat vergt wel weer de nodige dosis geduld. Zoals ook bij het lossen van de balen. In plaats van de tweede rij netjes naast de eerste te zetten, hadden ze de balen schots en scheef opgestapeld. Om uiteindelijk met de rij middenin de uitloop van onze droge koeien uit te komen. Waardoor die nu nauwelijks nog een meter doorgang hebben naar het grote stuk. Hmmm. Moet je dan boos worden of er maar om proberen te lachen?
Gelukkig is het stro bijna binnen. Door het wisselvallige weer schoot het namelijk ook niet op. Als het hier geregend heeft, kunnen we een dag het land niet op. Maar aan de andere kant konden we op die dagen wel verdergaan met klussen die anders bleven liggen. Zo hebben we eindelijk de betonroosters op de mestput gelegd. Nadat de put anderhalf jaar lang open heeft gelegen, is dat toch wel een raar (maar mooi) gezicht. Ook zijn we bezig gegaan om naast de betonsilo een tweede silo uit te graven. Om daar, hopelijk voor de maisoogst nog, beton te kunnen storten.
En nu de mestput dicht ligt, kunnen we ook gaan kijken hoe we het achter de stal willen gaan maken: de nieuwe wachtruimte, een plek voor de twee melkrobots, de nieuwe strohokken. Vorige week stond er ineens een man op het erf die stallen van metaalconstructies bouwt. Hij was al eens eerder geweest, maar toen hebben we hem vriendelijk bedankt. Nu overwegen we om hem toch maar een offerte te laten maken. Want als we het zelf moeten doen, naast ook nog het opzetten van de booghal, het uitgraven van alle ligboxen, het installeren van de melkrobots en de bouw van de verdieping op ons huis? Maar laten doen is hier natuurlijk ook een hele uitdaging. Bouwen ze het wel volgens plan? Komen ze wel opdagen? Geen losse handjes? Misschien zijn we bevooroordeeld. En moeten we het, mits het binnen het budget past, maar een kans geven. Want ondanks alle uitdagingen, kunnen de Roemenen je soms ook ineens versteld doen staan en in positieve zin verrassen.
Zoals het buitenzwembad dat we dus in de middle of nowhere zochten. Toen we er aan kwamen, leek het aan de buitenkant nogal aftands. Maar eenmaal binnen was het een waar paradijsje. Knus, gezellig, schoon, een goed restaurant en zelfs een hertenweitje (vandaar het hertenvlees op de menukaart).Echt genieten en een onverwachts vakantiegevoel tijdens alle zomerhectiek.