CBGV: Hou dierlijke mest rest van het jaar in de put
Dat schrijf de commissie in een advies aan boeren. Vorig jaar bleek na de droge periode nog veel ongebruikte stikstof in de bodem te zitten, die in de herfst alsnog beschikbaar kwam voor de grasmat. Dat zorgde voor hoge eiwitgehalten van herfstkuilen en hoge melkureumgehalten op bedrijven, die weidegang toepassen.
Beter is om dat dit jaar anders te doen, aldus de commissie. „Als u ruim mestopslag heeft, laat dan de dierlijke mest in de put zitten en benut dit aankomend voorjaar. Zeker als in juni nog mest is uitgereden, is dat de verstandigste keuze.”
Kleine porties
Als boeren een te krappe mestopslagcapaciteit hebben, doen ze er verstandig aan om slechts kleine porties mest te brengen, stelt CBGV. „Verdun de mest dan met minimaal een derde water. Dat zorgt voor een betere benutting en een snellere opname.”
Door de hoge mineralisatie als gevolg van het warme weer is volgens de CBGV op veengronden dit überhaupt geen stikstofbemesting meer nodig. Op zand- en kleigronden kan bij lichte graskleur een stikstofgift nog wel nuttig zijn. „Breng dan voor half september nog een kleine kunstmestgift”, adviseert de commissie. „Beperk die tot 15 à 20 kilogram zuivere stikstof per hectare bij weiden en 30 à 35 kilogram zuivere stikstof bij maaien. En geef eventueel nog natrium voor smakelijker weidegras.”
Tekst: Geert van den Biggelaar
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in Noord-Brabant. Studeerde veehouderij aan de HAS in ’s-Hertogenbosch vervolgens dierwetenschappen aan de Wageningen Universiteit. Sinds 2016 parttime melkveehouder en parttime redacteur bij Agrio. Verantwoordelijk voor melkvee-gerelateerde onderwerpen in vakblad Melkvee, website Melkvee.nl en de regiobladen.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bronnen: Commissie Bemesting Grasland, Voedergewassen