Extra NVWA-controles wegens hitte
Dat meldt de NVWA op haar eigen website. Op werkdagen met verwachte extreme hitte voert de NVWA exportkeuringen uit volgens een 'tropenrooster'. Dit betekent dat er – voor zover mogelijk – gecertificeerd kan worden tussen 04:00 en 22:00 uur. Door de vervroegde of verlate aanvang van internationale transporten kan er dan voornamelijk in de koelere perioden 's nachts of 's ochtends vroeg worden gereden.
Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen
In het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen hebben Vee & Logistiek Nederland, Transport en Logistiek Nederland (TLN), Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV), Koninklijke Nederlandse Slagers (KNS) / Vereniging van Zelfslachtende Slagers (VZS) en VION vastgelegd dat de norm is dat dieren niet mogen worden vervoerd bij temperaturen boven de 35 graden. Deze norm in het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen geldt bij aanvang en onderweg en is dus niet afhankelijk van de temperatuur bij het KNMI in de Bilt. Bedrijven moeten hier tijdens warme dagen dus extra aandacht voor hebben bij het plannen van veetransporten.
Handhaving NVWA
Inspecteurs van de NVWA handhaven op basis van de Transportverordening en op basis van de algemene regels voor dierenwelzijn (Wet Dieren). Voor lange afstandstransporten (langer dan 8 uur) is de wettelijke norm 30 graden in de wagen met een uitloop van plus- of min 5 graden. Dat betekent dat bij langdurig transport de norm van 35 graden ín het vervoersmiddel geldt. Bij overige transporten kijken inspecteurs naar de omstandigheden van de dieren. Bij alle transporten geldt dat er handhavend wordt opgetreden als het welzijn van de dieren aangetast wordt. Het welzijn van dieren kan ook bij temperaturen onder de 35 graden in het geding zijn, daarom voert de NVWA extra controles uit als het warmer dan 27 graden is.
Dieren in de wei of op stal
Houders van dieren zijn verplicht hun dieren te beschermen tegen extreme weersomstandigheden, schrijft de NVWA. Bijvoorbeeld door bij hoge temperaturen beschutting te bieden tegen felle zon. Ook moeten de dieren de beschikking hebben over voldoende water om te drinken. Stallen voor pluimvee en varkens zijn in de regel geïsoleerd en uitgerust met ventilatiesystemen. Deze moeten ook bij extreme temperaturen in staat zijn de temperatuur in de stal binnen aanvaardbare grenzen te houden.
Meldingen over dieren met mogelijke hittestress in de wei of op stal worden op risico geanalyseerd. Als naar het oordeel van de inspecteur het dierenwelzijn (mogelijk) in het geding is, kan de houder van de dieren telefonisch gemaand worden maateregelen te treffen. Indien noodzakelijk kan de NVWA een inspectie uitvoeren.
Tekst: Geert van den Biggelaar
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in Noord-Brabant. Studeerde veehouderij aan de HAS in ’s-Hertogenbosch vervolgens dierwetenschappen aan de Wageningen Universiteit. Sinds 2016 parttime melkveehouder en parttime redacteur bij Agrio. Verantwoordelijk voor melkvee-gerelateerde onderwerpen in vakblad Melkvee, website Melkvee.nl en de regiobladen.
Tekst: NVWA
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: NVWA