CBGV presenteert bemestingsadvies voor roterend standweiden
Door het nieuwe advies zouden melkveehouders slechts hoeven af te lezen hoeveel tonnen drijfmest en hoeveel kilo stikstof uit kunstmest zij moeten toedienen. De wijze van stikstof bemesten is volgens de commissie bij standweiden nogal wat anders dan bij omweiden: „Bij omweiden ga je uit van oogst van een weidesnede en bij standweiden niet. Daar ga je uit van de hoeveelheid drogestof die per dag bijgroeit.”
Verschillende scenario’s
In het bemestingsadvies houdt de CBGV rekening met verschillende scenario’s en intensiviteitsniveaus. „Bij een relatief kleine huiskavel worden percelen vaker beweid en minder gemaaid. Bij intensievere beweiding komt er meer weidemest op het perceel. Binnen de wettelijke plaatsingsruimte stikstof uit dierlijke mest is er dan minder ruimte om mest uit te rijden naast de weidemest. Er is ook minder drijfmest nodig, omdat er minder gemaaid wordt dan bij een bedrijf met een relatief grote huiskavel.”
Drijfmest op de beweidbare kavel zou volgens de Commissie alleen vóór de eerste snede moeten worden toegediend. „Voor de smakelijkheid van het gras is het af te raden dierlijke mest voor het weiden te gebruiken.”
Meerdere, kleine kunstmestgiften
Om de bijgroei op zo gelijkmatig mogelijk te houden en het eiwitgehalte zo constant mogelijk, is het volgens CBGV zaak vaak kleine beetjes stikstof aan het gras aan te bieden. Bij intensieve beweiding betekent dat drie keer met kunstmest bemesten per snede en bij extensief weiden twee keer: „Zo blijft het gras beter doorgroeien in de laatste weken van het weiden op het weideblok en piekt het ureum in de melk minder.”
Het volledige, schematische advies van de commissie vind je hier.