Nederlandse zuivelbedrijven ontwikkelen Oegandese zuivelsector met steun van RVO
De klimaat- en bodemomstandigheden in delen van Oeganda zijn uitstekend voor de melkveehouderij, schrijft het ministerie van LNV in haar buitenlandse agrarische nieuwsbulletin. Op dit moment produceert buurland Kenia – dat traditioneel bekend staat als één van de belangrijkste, Afrikaanse zuivellanden – nog meer melk dan Oeganda, maar de verwachting is dat Oeganda die leidende positie binnen enkele jaren over kan nemen.
De laatste jaren is in het land fors geïnvesteerd in de bouw van moderne zuivelfabrieken. Hierdoor neemt de vraag naar een regelmatige aanvoer van melk van goede kwaliteit toe. Dit geeft een stimulans aan de sector.
Betalen voor kwaliteit
Volgens Martin de Jong van Bles Dairies Consultancy, één van de zes bedrijven die aan het project deelnemen, moeten Oegandese melkveehouders worden uitbetaald naar de kwaliteit van de melk die zij leveren. Deze systematiek – in de Nederlandse zuivel is hier al decennia ervaring mee opgedaan – leidt volgens De Jong tot een snelle kwaliteitsverbetering van de melk.
De Jong is enthousiast over de kansen in het Oost-Afrikaanse land: „De vraag naar technologie, kennis en vaardigheden in de Oegandese zuivel neemt toe, zowel onder melkveehouders als bij coöperaties en zuivelfabrieken. Aan die vraag kunnen wij voldoen. Het is aan ons om te bewijzen dat een investering leidt tot een aanmerkelijk hogere verdiencapaciteit. Dat gaat lukken, ik heb daar geen twijfels over.”
De kernactiviteiten van de zes bedrijven in de komende drie jaar zijn vooral gericht op voorlichting, training en velddemonstraties. De doelgroep bestaat uit middelgrote en grote melkveehouders en vertegenwoordigers van boerencoöperaties en zuivelfabrieken. Drie gebieden zijn uitgekozen waar het cluster actief wordt: de Mbarara-regio in het zuidwesten, het merengebied in West-Oeganda en de regio rond de hoofdstad Kampala.
Praktische kennis ontbreekt
Plan is om trainingscentra te ontwikkelen en praktijkdemonstraties te geven. Hierdoor moet de melkproductie op de bedrijven van de deelnemers met 50% tot 100% stijgen. De Jong spreekt over learning by doing: „Informatie over bijvoorbeeld klauwbehandeling kun je op internet vinden, maar dat wil niet zeggen dat je dan op een goede manier klauwen kunt bekappen. Het ontbreekt in Oeganda vooral aan praktische vaardigheden. Juist daar gaan wij ons op concentreren. En dat op velerlei gebied, van genetica tot ruwvoerwinning en koeling van de melk.”
Onlangs is het project officieel van start gegaan. De kick-off vond plaats in het Overijsselse Mariënheem. Elf vertegenwoordigers uit de Oegandese zuivelsector - die twee weken in Nederland waren voor een training in melkproductie - waren hierbij aanwezig. Het project heeft een looptijd van drie jaar en RVO neemt 50 procent van de kosten voor zijn rekening. De zes partnerbedrijven betalen de andere helft van de kosten.
Tekst: Geert van den Biggelaar
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in Noord-Brabant. Studeerde veehouderij aan de HAS in ’s-Hertogenbosch vervolgens dierwetenschappen aan de Wageningen Universiteit. Sinds 2016 parttime melkveehouder en parttime redacteur bij Agrio. Verantwoordelijk voor melkvee-gerelateerde onderwerpen in vakblad Melkvee, website Melkvee.nl en de regiobladen.
Tekst: Ministerie van LNV
Beeld: Wytze Heida
Bron: Ministerie van LNV