Meer gras in rantsoen: stijging NH3-emissie in 2017
Ammoniakuitstoot sinds 1990 62 procent gedaald
Dat meldt het Compendium voor de Leefomgeving. Binnen deze overheidsorganisatie werken Wageningen UR en het RIVM samen met het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving.
De daling van de ammoniakuitstoot ging het hardst tijdens de periode 1990-2013, als gevolg van krimp van de veestapel, eiwitarm voer, afdekken van mestopslagen, emissiearm bemesten en emissiearme stallen. Volgens het Compendium voor de Leefomgeving levert de introductie van emissiearme bemesting de grootste bijdrage. Daardoor vervluchtigt er namelijk weinig ammoniak, waardoor er meer stikstof in de bodem beschikbaar komt voor het gewas en er minder kunstmest nodig is.
Sinds 2014 neemt, na een jarenlange daling, de uitstoot van ammoniak echter weer toe. Dat is voornamelijk het gevolg van de groei van de melkveestapel en de verschuiving van het rantsoen in de richting van meer gras en minder maïs, volgens de onderzoekers. Zij wijzen tevens op de gestegen melkproductie en een hoger lichaamsgewicht van het melkvee. In 2017 nam de ammoniakemissie met 3,9 kiloton toe. Het jaar ervoor zat Nederland met 128,5 kiloton praktisch op de Europese norm.
De toename van de NH3-emissie wordt wel enigszins gedempt door de afname van de veestapel (als gevolg van de introductie van het fosfaatrechtenstelsel, GM.) Schonere stalsystemen voor varkens en pluimvee helpen ook mee om de stijging af te zwakken.
NMVOS
Ook de uitstoot van andere luchtverontreinigende stoffen zoals stikstofoxide en zwaveldioxide is sinds 1990 sterk teruggedrongen, evenals de hoeveelheid fijnstof en de zogeheten niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS).
De uitstoot van NMVOS daalde sinds 1990 (600,7 kiloton) met 58 procent tot circa 254 kiloton in 2017. Omdat deze ronde voor de eerste keer NMVOS-emissies vanuit de landbouw zijn berekend en opgenomen, is dit ruim boven het emissieplafond dat vanaf 2010 is vastgesteld op 185 kiloton.
De door Europa vastgestelde maxima zijn echter gebaseerd op de situatie in 2000, stelt het Compendium. „Het is mogelijk om de uitstoot van bronnen die de afgelopen jaren zijn toegevoegd, niet te hoeven meetellen. Nederland heeft daartoe een verzoek ingediend.” Voor ammoniak gaat het om de volgende bronnen: afrijping van gewassen, gewasresten in de bodem en mestbe- en verwerking. Voor vluchtige organische stoffen gaat het om de uitstoot uit landbouwbodems en het gebruik van kuilvoer. „Als dit verzoek wordt geaccepteerd, dan liggen de emissies van NH3 en NMVOS in 2017 allebei onder het plafond van 2010”, aldus het Compendium.
Fijnstof
De uitstoot van grote deeltjes fijnstof (PM10) is sinds 1990 met circa 63 procent afgenomen, van 71,9 naar 26,8 kiloton in 2017. De uitstoot van de fijnere deeltjes (PM2,5) daalde met 72 procent, van 49,9 naar 13,3 kiloton. De daling heeft vooral plaatsgevonden bij de industriële sector (strengere milieuregels, gebruik van luchtfilters) en het wegverkeer (scherpere emissie-eisen aan nieuwe auto's). De grootste winst op dat vlak lijkt nu wel te zijn behaald, want over 2016-2017 nam de uitstoot van PM10 en PM2,5 respectievelijk slechts met 0,3 en 0,2 kiloton af.
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Gineke Mons
Bron: Compendium voor de Leefomgeving