Opvallende wending in juridische procedure over MKZ in Kootwijkerbroek
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) overweegt de bewijslast te verleggen naar het ministerie van Economische Zaken.
Dat betekent dat het ministerie moet gaan bewijzen waarom de veehouders ongelijk hebben in hun stelling dat de diagnose van MKZ in 2001 niet juist was. Jansen baseert dat op een brief die de stichting heeft ontvangen van het CBB, meldt Agriholland na een eerder artikel in de Barneveldse Krant.
Aanvullende vragen
De Stichting Onderzoek MKZ Crisis Kootwijkerbroek adviseert onder andere veehouder Gert Jan Dokter, die in een juridische strijd met het ministerie is verwikkeld over de in zijn ogen onterechte vernietiging van zijn vee in 2001 vanwege MKZ.
Er werden dat jaar 227 veehouderijbedrijven met in totaal circa 60.000 dieren in Kootwijkerbroek en omgeving geruimd. De stichting heeft tot 22 september de tijd gekregen om de aanvullende vragen van het CBB te beantwoorden.
MKZ niet aangetoond
Dokter is van mening dat de aanwezigheid van MKZ in Kootwijkerbroek nooit onomstotelijk is aangetoond en dat het ID Lelystad de onderzoeksvoorschriften onvoldoende heeft nageleefd. Testen die wel volgens de juiste voorschriften, toonden het virus niet aan.
Het CBB overweegt nu de bewijslast te verplaatsen naar het ministerie, wanneer de veehouders overtuigend kunnen aantonen dat er afgeweken is van de normen en voorschriften waaraan het laboratorium zich moest houden.
Daarbij moet gemotiveerd worden dat die afwijking ertoe zou kunnen leiden dat het monstermateriaal ten onrechte positief is bevonden. Het is dan vervolgens aan het ministerie om aan te tonen dat de veehouders daarin ongelijk hebben.