'Fouten PAS leiden tot onduidelijkheid'
„Veel gebieden worden als overbelast aangegeven, waardoor er nauwelijks ontwikkelruimte is. In werkelijkheid zijn deze gebieden niet overbelast.”
Als een gebied als overbelast wordt aangemerkt, mogen veehouders niet meer dan 0,05 Mol ammoniak uitstoten in plaats van 1 Mol. De ontwikkelingsruimte wordt dan aanzienlijk beperkt.
„Door de problemen blijven boeren in onzekerheid en moeten ze zelf nagaan of hun gebied niet overbelast is”, zegt Zandbelt. Hij wijdt de problemen aan kinderziekten en overbelasting van het systeem, omdat boeren zich na 1 juli zo snel mogelijk wilden aanmelden om hun ontwikkelingsruimte te reserveren.
Overbelast
De adviseur voorziet ook problemen bij een aantal grote gebieden, dat door meerdere provincies lopen, zoals de Rijntakken. „In een gedeelte van zo’n gebied kunnen zoveel aanmeldingen zijn dat het hele gebied als overbelast wordt aangegeven, waardoor in het andere gedeelte geen ruimte meer is.”
„Verder blijkt dat provincies soms andere regels hanteren. Als een bedrijf een milieueffect op een natuurgebied in een andere provincie heeft dan moet hij daar zijn vergunning aanvragen.”
Kinderziekten
Volgens Maartje Ahne, communicatieadviseur provincie Overijssel, streven provincies naar uniformiteit en is er sprake van afstemming tussen de provincies. „Overijssel heeft daarnaast geen aanvullend beleid zoals Noord-Brabant.”
Ook is er volgens haar geen sprake van extreem veel aanvragen van veehouders. „In de eerste weken was het aantal aanvragen iets hoger, maar daarna zijn de aanvragen per week vergelijkbaar als voor de invoering van de PAS. In Overijssel is er bovendien nog voldoende ontwikkelingsruimte.”
Overigens erkent Ahne dat er kinderziekten in het programma Aerius zijn, maar daar wordt continu aan gewerkt om dit te verbeteren.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Ingrid Zieverink, Ellen Meinen