‘Bij een goede 1e snede maakt kwaliteit 2e snede niet zoveel uit’

De 1e snede is gekuild of gaat heel snel gekuild worden. Het begon best wel weer spannend te worden met de droogte. Gelukkig is er toch op tijd op de meeste plekken voldoende water gevallen voor een mooie 1e snede. Echter het neerslagtekort speelt ons nog steeds parten, en een goede 2e snede lijkt erg belangrijk te worden voor de totale ruwvoervoorraad.
Om de minerale meststoffen maximaal te benutten is ons advies , los van de vorm van het product, gras eraf, kunstmest erop. Over 4 weken wil je de gegeven elementen weer in de juiste vorm in je gewas hebben. Onder droge omstandigheden is een vloeibare meststof dan altijd in zijn voordeel. Korrel meststoffen lossen onder droge omstandigheden moeilijker op en de benutbaarheid van de elementen laat dan te wensen , zeker in een periode van 4 weken.
Eiwitkwaliteit en vorm stikstof
De 1e en de 2e snede bepalen in kwantitatieve zin ongeveer 60 % van de graskuilvoorraad. In kwalitatieve zin worden deze kuilen in de winter gevoerd aan de melkgevende koeien en daarmee verantwoordelijk voor een nog grotere bijdrage aan goed melken tegen een lage kostprijs. De keuze van de meststof heeft een enorme invloed op de eiwitkwaliteit in het gras (kuil ). In de tabel nog even de resultaten van die keuzes voor de 1e en de 2e snede
Product | Ruw Eiwit opbrengst | RE/kg ds | DVE % van RE | OEB % van RE | DVE/OEB | Index |
1e+2e snede | Verhouding | |||||
Powerbasic | 1351 kg | 170 | 0,487 | 0,109 | 4,47 | 1,33 |
KAS + S | 1299 kg | 179 | 0,494 | 0,135 | 3,65 | 1,09 |
KAS | 1265 kg | 178 | 0,496 | 0,147 | 3,36 | 1 |
Een betere DVE/OEB verhouding geeft een hogere opname uit eigen geteeld gras(kuil) en dus eigen eiwit. Als dat gerealiseerd wordt is er minder eiwitaankoop in de vorm van Soya nodig en of minder energierijk corrigerend voer om het OEB overschot weg te werken. Voldoende kwalitatief goed eiwit ( DVE ) met een lager OEB in eigen geteeld gras geeft een hogere eiwitbenutting van je eigen land, lagere voerkosten een lager ureum in de melk en gezondere koeien.
Sporenelementen bepalen ook opbrengst en kwaliteit
De gezondheidsdienst voor dieren liet in 2016 zien dat de gehalten aan Jodium, Koper, Selenium en Zink in tankmelk in de weideperiode stukken lager ligt dan in de stalperiode. Met andere woorden in de stalperiode wordt meer krachtvoer en of mineralen mengsels gevoerd om het tekort in het ruwvoer aan te vullen. Feit is dus dat de gehalten aan sporenelementen in gras(kuil) steeds verder onder druk komen. De tekorten zijn de laatste jaren geleidelijk ontstaan en we zien steeds vaker dat het gewas en de dieren ons dat vertellen. In de basis ( bodem en bemesting ) is dus nog veel winst te halen. Sporenelementen zijn voor gras opbrengst en kwaliteit vaak de beperkende factor.
Een investering van 14 euro per hectare
Zowel voor bodemgezondheid, gewasgezondheid als diergezondheid zijn sporenelementen via de bemesting een goede investering. Voor 14 euro per hectare per snede kun je bijvoorbeeld in een vloeibare vorm Selenium en Cobalt waarden in je ruwvoer verbeteren. Kijk daarom kritisch naar je kuil – en bodemanalyses is ons advies. Als je daar tekorten ziet dan weet je dat je en het gewas en je dieren een plezier doet door het aan te vullen. Alle sporenelementen in het ruwvoer zijn organisch gebonden, dus goed benutbaar en als de kwaliteit van het ruwvoer goed is , ook qua sporenelementen, hoef je minder aan het voerhek te corrigeren.
Voor meer informatie over vloeibare sporenelementen voor je ruwvoer klik hier
Tekst: Van Iperen