DDB wordt beperkt door uitblijven animo bestuursfuncties

In het onderzoek naar belangenbehartiging van Geelen Consultancy in opdracht van uitgeverij Agrio, kreeg DDB een 7,1 van haar eigen leden als het gaat om het behartigen van de belangen van melkveehouders. „Dat herken ik wel, want onze leden zijn over het algemeen tevreden over ons”, aldus Sieta van Keimpema. „Maar we zouden als organisatie onze belangenbehartiging graag willen uitbreiden.”

Op dit moment bestaat het bestuur van DDB uit vijf personen, die ieder speciaal actief zijn op een bepaald thema. „Maar we zouden bijvoorbeeld ook wel meer willen doen omtrent klimaat en duurzaamheid, daar is nu alleen geen mankracht voor.” Een bestuur van acht personen zou volgens de voorzitter ideaal zijn. Van Keimpema merkt niet dat leden minder goed vertegenwoordigd worden, ondanks het feit dat ze niet alle thema's kunnen aanpakken. „Op ledenbijeenkomsten merken wij dat de leden zich er wel van bewust zijn dat we de thema’s beperkt moeten houden om een zo goed mogelijke belangenbehartiging te kunnen bieden. Wat de leden ook erg belangrijk vinden, is om op de hoogte te worden gehouden en daarom hebben we extra in communicatie geïnvesteerd door een beleidsmedewerker aan te stellen. Dat ontlast het bestuur fors hetgeen de belangenbehartiging weer ten goede komt.”

Werving

Tijdens beurzen, algemene ledenvergaderingen, maar ook in alle stukken die leden ontvangen, staat het wel vermeld. „Ja, we maken overal duidelijk dat wij op zoek zijn naar nieuwe bestuursleden. Maar we krijgen eigenlijk helemaal geen respons. Door de werkdruk zijn onze leden veel te druk op hun eigen bedrijf of met nevenactiviteiten. Vooral jonge boeren staan niet te springen, die werken vaak ook nog buiten de deur.”

Toch lijdt het ledenaantal van DDB niet onder het feit dat de organisatie niet op alle vlakken actief kan zijn. „We maken geen ledenaantallen bekend. Maar ik kan wel zeggen dat wij na LTO de grootste vertegenwoordiger voor melkveehouders zijn. We zien de laatste jaren wel een daling, maar dat komt voornamelijk door mensen die hun bedrijf beëindigen.”

Versnippering

Uit het onderzoek bleek dat leden van LTO hun organisatie een onvoldoende geven. De sectorale belangenbehartigers, waaronder DDB en NMV, kregen juist ruime voldoendes tussen de 6,5 en 8. Meer leden stoppen bij LTO en sluiten zich aan bij een sectorspecifieke organisatie, waardoor de belangenbehartiging meer versnipperd raakt. „Maar dat hoeft op bepaalde thema’s helemaal niet”, zegt Van Keimpema. „Als je op bepaalde onderwerpen dezelfde belangen hebt kunnen we daar veel meer samen in optrekken.”

De relatie met NMV is volgens de DDB-voorzitter al erg goed. „We denken natuurlijk niet overal hetzelfde over, maar als het gaat om bijvoorbeeld het internationale zuivelbeleid, doen we veel samen.” Op woensdag 10 april vertrekken beide organisaties gezamenlijk naar Brussel om te demonstreren tegen ‘het degraderen van melk door het te vermengen met palmolie’.

LTO

De relatie met vakgroep Melkveehouderij van LTO is daarentegen minder goed. „Dat is heel oppervlakkig, omdat wij onderling soms echt een andere mening hebben. Bijvoorbeeld over het afschaffen van de melkquotering. Wij hebben aangegeven dat we niet massaal meer konden gaan produceren, omdat we werden beperkt door milieueisen. LTO daarentegen gaf aan ‘voor de hele wereldbevolking’ te willen produceren. Eigenlijk is het jammer dat wij achteraf gelijk hebben gekregen.”

Lobby

Maar toch blijven LTO en ook NMV breder vertegenwoordigd in Den Haag en Brussel. „Als het om handelsverdragen gaat, zijn wij wel meer vertegenwoordigd. Dan is NMV juist weer wat minder aanwezig, maar ik overleg van tevoren regelmatig met hen.” Een brede lobby vanuit de gehele melkveesector is volgens Van Keimpema niet altijd een goede zet. „Dat zou alleen goed zijn als je dezelfde standpunten hebt, anders werkt het niet. In principe werkt de boerenlobby hetzelfde als de vertegenwoordiging in de Tweede Kamer: een meer-partijen stelsel, waarbij partijen elkaar op bepaalde thema’s versterken maar niet altijd omdat ze niet over alle thema’s dezelfde mening zijn toegedaan.”