BLHB en NAJK voorzichtig positief over pachtplannen Schouten
De Bond van Landpachters en Eigen-Grondgebruikers in Nederland (BLHB) waardeert de intentie van de minister om niet te tornen aan de huidige reguliere pacht en om kortlopende pachtovereenkomsten te ontmoedigen. De bond wilde het Akkoord van Spelderholt, een poging uit 2016 om het pachtstelsel te hervormen, niet ondertekenen, juist omdat dat akkoord zou ingrijpen in de reguliere pacht en de kortlopende geliberaliseerde pacht ongemoeid zou laten. „Op basis van deze pachtbrief”, laat de BLHB weten, „is er geen belemmering meer om de (andere) pachtvormen uit het deelakkoord van Spelderholt als basis te nemen.”
Maar de bond ziet wel beren op de weg, met name bij de wens van de minister om de verpachter mogelijkheden te bieden om eisen aan goed bodembeleid te kunnen stellen. „Het ontwikkelen van parameters zal erg lastig worden”, voorspelt de pachtersorganisatie, „omdat elke grondsoort, bodemopbouw, de aanwezige waterhuishouding etcetera in een perceel anders is, en dit kan tot buitensporige eisen leiden.” Daarnaast twijfelt de bond aan de juridische haalbaarheid en invulling van dit punt. Maar desondanks vindt de BLHB de pachtbrief een goede basis om tot een afronding te komen van de hervorming van het pachtstelsel.
NAJK
Het NAJK waardeert het dat Schouten specifiek benoemt dat het nieuwe pachtstelsel jonge boeren moet helpen. „Maar de voorwaarden die gesteld gaan worden in het nieuwe pachtbeleid zijn bepalend voor het succesvol ondersteunen van jonge boeren en bedrijfsovername”, laat de vereniging weten. „De verdere uitwerking is dus bepalend.” NAJK-bestuurder Marije Klever laat weten dat de pachtbrief erg belangrijk is voor jonge boeren. „Na overname is er meestal weinig geld over om te investeren in grond, pacht kan een manier zijn om toch het bedrijf te ontwikkelen, maar dan moet deze wel voor meer jaren zekerheid bieden. Stimulering in beleid helpt hierbij.”
Maar ook Klever is sceptisch over de eisen die Schouten wil stellen aan het bodembeleid. Ze twijfelt of het mogelijk is om de bodem met al haar complexheid te vangen in een kengetal. Daarom vindt ze dat er opgepast moet worden met het aanwijzen van een bodemindicator. „Twee plekken op hetzelfde perceel kunnen al een totaal andere bodemuitslag geven”, stelt het bestuurslid. De aandacht voor bodemkwaliteit vindt ze wel terecht, maar de uitdaging zal zijn om er in beleid een praktische invulling aan te geven.