Een hoge levensproductie is geen toeval
23 keer honderd ton
Vitesse is een koe van de buitencategorie. Maar hoge levensproducties zijn in de veestapel van het Zomerbloemhof geen uitzondering. In het West-Vlaamse Elverdinge heeft de familie Lahousse een gemengd bedrijf met 180 melk- en kalfkoeien. Ze tekenen voor een productie van 12.709 kilo melk met 4,25% vet en 3,39% eiwit. De 38 koeien die in het afgelopen boekjaar werden afgevoerd, hadden gemiddeld meer dan 51.000 kilo melk geproduceerd. En tot nu toe passeerden 23 koeien de kaap van honderd ton melk, waarvan er vijf ook de tien ton vet en eiwit volmaakten. Onder hen Zoë van het Zomerbloemhof, de enige dochter van Vitesse die Lahousse aan de melk kreeg. Volgens familietraditie speelde ook zij zich in de kijker. Zoë realiseerde haar hoge levensproductie van meer dan 130.00 kilo melk in een recordtempo.
Stapelen van levensduurverervers
‘We melken meerdere kleindochters en achterkleindochters van Vitesse’, vertelt Dries Lahousse. ‘Ze hebben net als hun (over)grootmoeder beste benen en vormen rondom het afkalven nauwelijks zucht in de uier. Dat zijn volgens mij belangrijke voorwaarden om een hoge levensproductie te kunnen realiseren’, stelt de fokker. ‘Daarbij zijn honderdtonners dieren die de kop niet laten hangen als het even tegenzit. Ook deze koeien krijgen in hun leven met tegenslag te maken. Maar ze zetten zich daar snel overheen.’
‘Natuurlijk zijn een goede verzorging en goed management nodig om koeien veel melk te laten geven en oud te laten worden. En je moet ook een beetje geluk hebben. Maar,’ zo stelt Lahousse met overtuiging, ‘een hoge levensproductie is geen toeval. Het heeft heel veel met genetische aanleg te maken. Kijk maar naar Vitesse. Ze komt uit een koefamilie die bewijst over de goede genen te beschikken. En haar afstamming is een opeenstapeling van vaders met een hoge levensduurvererving.’
Lahousse maakt in zijn fok- en selectiebeleid dankbaar gebruik van de informatie uit merkerfokwaarden die hij van zijn dieren laat bepalen. ‘Hierdoor kan ik bijvoorbeeld bij de pinken paringen met een veel hogere betrouwbaarheid maken’, legt hij uit. ‘En ik zie dat het klopt. Wat op papier staat, komt er later in de prestaties ook uit’, merkt de veehouder. ‘Daarom gebruik ik ook jonge stieren met hoge genoomfokwaarden, vooral als de koefamilie achter de stier heeft bewezen hoge levensproducties te kunnen realiseren.’
Tekst: CRV