‘Snijmaïs verliest dit jaar meer voederwaarde’
Dit was de centrale boodschap van de presentatie van Robin Wolf, werkzaam voor Eurofins Agro, tijdens de afsluitende bijeenkomst van de Maïschallenge in Dronten.
Gemiddeld ziet Eurofins het zetmeelgehalte van snijmaïskuilen met 20 gram per kilo drogestof dalen. „In de praktijk blijkt de variatie enorm”, aldus Wolf. „Proeven tonen aan dat sommige maïskuilen in de loop van het jaar wel tot meer dan 70 gram zetmeel verliezen.”
De productmanager verwacht echter dat het gemiddelde voederwaardeverlies dit jaar wat hoger zal zijn. „Door de droogte is het korrelaandeel van de maïs die in 2018 is geteeld, over het algemeen wat lager. Dit resulteert in een lager drogestofpercentage. Normaal is het advies om maïs met een lager drogestofpercentage wat grover te hakselen, zodat de celwanden minder makkelijk worden afgebroken door bacteriën. Vochtige maïs is namelijk al sneller verteerbaar en op deze manier wordt dat wat geremd. Echter deze kuilen waren door het relatief hoge plantaandeel moeilijk aan te rijden. In de praktijk is er daarom alsnog fijn gehakseld. Deze combinatie zorgt echter ook voor de hoogste verliezen in de kuil. Dit heeft tot gevolg dat de voederwaarde, met name het aandeel zetmeel dat al vrij laag is, in de loop van de tijd nog meer afneemt.”
Verloop bestendig zetmeel
Wolf sprak ook over het aandeel bestendig zetmeel in het rantsoen en het verloop daarvan in snijmaïs. „Hoe meer bestendig zetmeel in het rantsoen, hoe hoger de melkproductie. Er is echter een maximum. Die ligt rond de 1.400 gram per koe per dag. Bij snijmaïskuilen moet wel rekening gehouden worden met het verloop van de bestendigheid. Die neemt lopende het seizoen terug. Kuilen met een hoog aandeel bestendig zetmeel hebben ook een hoger verloop. Uiteindelijk eindigen alle kuilen rond de 20 gram bestendig zetmeel per kilo drogestof”, aldus Wolf. Zijn advies is dan ook om hier alert op te zijn en het rantsoen tijdig bij te sturen.