'Sturen op gehalte ruw eiwit in gras goed mogelijk'
Dat kwam naar voren tijdens de jaarlijkse themamiddag van de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen (CBGV). Op veel zandgronden vinden veehouders het gehalte ruw eiwit (RE) in het gras te laag worden, zeker in combinatie met snijmais in het rantsoen. Op de veengronden in het westen willen boeren juist graag een lager RE-gehalte in de kuil, omdat hier vaak enkel gras wordt gevoerd.
De belangrijkste knoppen waar je aan kunt draaien om te sturen op ruw eiwit, zijn de hoogte van de stikstofbemesting en het maaimoment. Hoe later je maait, des te zwaarder de snede, en hoe lager het RE-gehalte. Voor een hoger RE-gehalte zou je juist meer stikstof moeten toedienen, of eerder maaien.
Handvatten
Jantine van Middelkoop van de CBGV presenteerde tijdens de themadag enkele concrete handvatten om gerichter te kunnen sturen. Zij liet zien dat het gehalte RE 3,5 tot 4,5 gram per kilogram drogestof per groeidag kan veranderen. Hoe hoger de N-bemesting en hoe zwaarder de snede, des te meer het RE-gehalte verandert per dag. Gemiddeld is 4 gram RE per groeidag een handige vuistregel, aldus Van Middelkoop.
Als het gaat om bemesting, dan verandert het RE grofweg 2/3 x kilo stikstof per hectare bij weidesneden en 0,5 x kilo stikstof per hectare bij maaisneden. Eerder maaien kost echter wel opbrengst. Later maaien levert meer opbrengst, maar een iets lagere voederwaarde. Voor een gelijke melkproductie moet een veehouder dan meer krachtvoer bijvoeren, aldus Van Middelkoop.
De presentaties van de themamiddag zijn te vinden op de site van de CBGV.