Column: Melk produceren zonder restricties
„Ha, zeg Michel maar dat hij het bier alvast koud zet”, zegt onze medewerker enthousiast als ik het tanklokaal in kom lopen. De melkwagen is er. De chauffeur heeft 6.964 liter gemeten, voor de afgelopen twee dagen. En we hebben de medewerkers een kratje bier beloofd als we over de 7.000 liter zouden gaan. We hebben wel vaker 3.500 liter op een dag gehad. Maar op de één of andere manier was het dan de dag erna toch weer een paar honderd liter minder. Er moet eigenlijk een koppeltje koeien weg, omdat we te veel koeien in de stal hebben. Maar het zou wel leuk zijn als we voor die tijd toch nog over de 7.000 liter gaan.
Vijftien dieren weg
Het is natuurlijk verleidelijk om zoveel mogelijk melk in de tank te hebben. Helemaal in een land als hier, waar er eigenlijk nog geen restricties zitten aan het aantal geleverde liters of koeien in de stal. Integendeel, de melkfabriek wil het liefst zoveel mogelijk melk. En wat de dieren betreft, krijgen we zelfs subsidie op de melkkoeien. De beperkende factor bij ons op de boerderij is dan de huisvesting en arbeid. Te veel koeien in de stal is namelijk niet echt fijn, hebben we afgelopen winter wel gemerkt. Vanwege de subsidie waren de mindere (guste en manke) koeien langer blijven lopen dan we eigenlijk wilden. Maar toen er eindelijk vijftien dieren weg mochten, gaf dat meteen een stuk meer rust (in de stal en in het hoofd) en arbeidsverlichting. Ook dat laatste was fijn. Helemaal omdat een maand geleden twee van onze vier medewerkers zijn opgestapt.
Michel neemt daarom nu de ochtendmelkingen voor zijn rekening en de trekkermonteur moet het voeren, het opstrooien en de mest uitrijden bij alle dieren doen. Als er niets bijzonders gebeurt, loopt het allemaal wel. Maar zoals van de week, als dan op één dag het shoveltje kapot gaat, er vlak voor het melken een koe plat ligt op de mestgang en er twee vrachtwagens krachtvoer komen, ja dan is het wel even extra druk. Dan zijn we allang blij dat het normale werk gedaan wordt. Laat staan dat we toekomen aan onze bouwplannen.
Bouwplannen
De mestput ligt namelijk nog steeds open. Daar moeten de roosters nog op. En dan willen we bovenop de mestput de extra wachtruimte maken. En daarachter een stuk aan de stal voor extra strohokken. De booghal willen we nog opzetten. Mogelijk voor opslag, machines of kalfjes. Dat weten we nog niet precies. De extra rij jongveeligboxen aan de zijkant van de stal, moet er nog in. De bestaande jongveeboxen moeten uitgegraven worden, omdat de klei die erin zit keihard opdroogt en voor hinderlijke bobbels zorgt. Net als bij de melkkoeien. Daar hebben we een deel van de boxen al uitgegraven en er een stro/kalk/water mengsel in gedaan. Dat lijkt wel mooi, hoewel dat stro mengen wel weer een extra handeling is. Misschien dat we bij het jongvee ook wel rubberen matten neerleggen. Maar ook daar komen we amper aan toe. Dingen uitzoeken en plannen maken.
Gelukkig helpt een buurjongen nu één dag in de week, met name met mest rijden. Want die wordt nu aan de voorkant van de stal eruit geschoven. Pas als de nieuwe wachtruimte klaar is, hoeven de koeien met melken niet meer op de mestgang te wachten en kunnen we de mest aan de achterkant van de stal eruit schuiven. Waar we dan nog wel een mestbassin moeten maken. Maar voorlopig blijven we nog wel elke week mest rijden. Uiteindelijke willen we een mestschuif in de stal maken. Maar zover zijn we nog niet.
Nieuwe melkster
Over een maand komt er een nieuwe melkster. Uit Nederland. Die hier in de buurt een huisje heeft gekocht. Ze is opgegroeid op een melkveebedrijf en heeft er ontzettend veel zin in om weer met koeien te gaan werken. En wij zien er ook enorm naar uit dat ze komt! En dan heeft Michel ’s morgens ook weer de handen vrij voor andere dingen. Want nu is hij de hele ochtend bezig met melken, schoonmaken en insemineren. Vooral het melken duurt vrij lang. Er stonden al een hele poos een aantal verbeteringen op Michels lijstje. En nu hij elke morgen zelf moet melken, heeft hij die toch als eerste maar aangepakt. Balletjes in de melkglazen, een aantal lastige klauwen vervangen en meer waterdruk bij het schoonspuiten. Het melken gaat nu al stukken sneller en zeker een stuk prettiger.
Melkrobots
Michel had al wel eens voor de grap gezegd dat hij hier als experiment een melkrobot neer wil zetten. Om een deel van de koeien mee te melken, als hobby. En nu stuurde ons neefje vorige week als grap een foto van twee gedemonteerde Lely A2 robots, die hij was tegen gekomen bij zijn werk. Hij wordt namelijk ingehuurd om te helpen met het (de)monteren van melkrobots. Aangezien Michel graag het A2-type zou hebben, zijn we het nu serieus aan het overwegen. Eén of twee om te plaatsen en eentje erbij voor in de werkplaats, voor de onderdelen. Dat lijkt ons wel wat. Maar voor het zover is zal er nog wel heel wat water door de zee moeten. Want dan moet er sowieso eerst iets aan het stroom gedaan worden. Die kan het namelijk nu al amper aan. Voorlopig zullen alle koeien dus nog wel door onze melkput moeten. Maar we zullen er met onze bouwplannen wel rekening mee houden. Want je weet maar nooit.
Brokjes voeren
Van de week gaan er nog weer twee koeien naar het slachthuis. En ook al geven ze niet veel melk meer, elke liter is er één op weg naar de 7.000 liter. Dus hopelijk gaan we voor die tijd nog over die grens heen. Anders moeten we maar hopen dat de nieuwe brokjes hun werk gaan doen. Voorheen voerden we altijd raapschroot, tarwe, soja en ddgs (bijproduct uit de graanindustrie) apart. Sinds een paar dagen zijn we voor het eerst brokjes gaan voeren. Dat een stuk duurder is, maar waar ze hopelijk wel meer melk van gaan geven. Zo niet, dan is het brokverhaal van korte duur. En in die tussentijd… moeten we misschien toch dat kratje bier maar tevoorschijn halen. Want we hebben vorige maand voor het eerst meer dan 100.000 liter aan de fabriek geleverd. En dat is ook wel een kratje bier waard!