Voordelen van een (zeer) vroeg maisras
Met het jaar 2018 in het achterhoofd zal een oogst vóór 1 oktober heel gemakkelijk zijn maar dit beeld is over de jaren 2014-2017 toch anders: in Zuid-Nederland werd respectievelijk slechts 27%, 3%, 54% en 61% vóór 1 oktober gehakseld. Door te kiezen voor een vroeg maisras wordt de kans op oogsten voor 1 oktober vergroot. Maar ook dan is niet zeker dat u dan daadwerkelijk vóór 1 oktober kunt oogsten.
Nog méér voordelen van een vroeg maisras
- Vóór 1 oktober hakselen betekent dat u onder betere omstandigheden uw blijvend grasland kunt gaan inzaaien. Vaak verdien je de mindere opbrengst van de vroegere maisrassen(gemiddeld 1,1 ton ds/ha minder volgens de CSAR-lijst) al vlot terug met een veel meer opbrengende 1ste snede in het volgende jaar.
- Minder kans op structuurbederf doordat er vroeg in het oogstseizoen gemiddeld minder neerslag valt. Dus later in het oogstseizoen is er meer kans op modder waardoor het oogsten minder soepel verloopt, water in de kuil komt en de structuur van de bodem wordt aangetast door de machines op het land.
Hogere oogstzekerheid, prima opbrengst
Maisrassen uit de ultravroege of (zeer) vroege groep hebben een relatief laag FAO-getal. Dit geeft aan dat ze sneller volledig ontwikkeld en rijp zijn. Het optimale oogstmoment van de plant is dus eerder bereikt dan bij mais met een hoger FAO-getal. Met een gemiddelde opbrengst van ruim 21,5 ton drogestof per hectare kan er met mais uit de (zeer) vroege categorie een mooie opbrengst worden behaald.
Vroege maisrassen van DSV
DSV zaden heeft meerdere vroege maisrassen die erg goed passen bij hakselen voor 1 oktober:
- LIKEit (FAO 180); Robuuste ultravroege dubbeldoelmais
- LIROYAL (FAO 190); Massale, zeer vroege dubbeldoelmais
- MOVANNA (FAO 210); Gezonde snijmais met veel zetmeel
Kijk voor meer informatie op de website en de (aanbevelende) rassenlijst snijmais
Tekst: DSV Zaden