‘Fosfaatuitspraak CBb onbegrijpelijk en teleurstellend’
Zeer teleurstellend en onbegrijpelijk, luidt de reactie van Jacoline Kroon, advocaat bij A&S Advocaten in Wageningen. ‘Dit is een fiasco voor honderden melkveehouders. We hadden juist deze zeven zaken aangebracht, die als voorbeeld voor verdere jurisprudentie konden dienen. We hebben in de zeven zaken de belangrijkste punten ondergebracht. Ik vind bijvoorbeeld de korting van 8,3 procent voor niet-grondgebonden bedrijven belachelijk. Er zijn zoveel grondgebonden bedrijven die mest afvoeren naar buren en de mais terughalen. Daar heeft het College dus geen boodschap aan.’
Eigendomsrecht
Volgens de zeven melkveehouders is de vaststelling van fosfaatrechten in strijd met hun eigendomsrecht. Zij beroepen zich in dat verband op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EP), waarin dit recht wordt beschermd.
Eigen risico
Kroon is verbaasd dat het College nu zo afwijkt van een tussenuitspraak op 17 oktober. Toen gaf ze aan dat het stelsel van fosfaatrechten toelaatbaar is, maar dat het in bepaalde situaties nadelig kan uitvallen en ondernemers te maken kunnen hebben met een Individuele Disproportionele Last. ‘Ook is toen gezegd dat in algemeenheid het fosfaatrechtenstelsel voorzienbaar was. Nu wordt er helemaal niet meer gesproken over financiële gevolgen, maar puur op de voorzienbaarheid. We hebben dus voor niets liquiditeitsbegrotingen gemaakt om aan te tonen dat bedrijven onevenredig geraakt worden? Eigen ondernemersrisico is de grote strekking van de uitspraak van gisteren.’
Kopie van Denemarken
Volgens de advocate is een ondernemer uiteraard verantwoordelijk voor zijn of haar keuzes. ‘Maar in 2013 heef de minister gezegd dat groei met grondgebondenheid mogelijk blijft. Ze heeft ondernemers zelf in het zadel geholpen. En dan nu dit. Ik heb zelf 80 klanten in dit dossier. Met een beetje geluk kunnen tien van heb gewoon uitbreiden. Voor de anderen wordt het moeilijk en is de financiële strop groot. Hun toekomst is de nek omgedraaid. Het zou me niet verbazen dat we in Nederland te maken krijgen met praktijken zoals in Denemarken. Bedrijven gaan failliet en komen voor een schijntje op de markt.’
Wel onevenredige last
Bij het bedrijf dat wel in het gelijk is gesteld oordeelt het CBb bij weging van de individuele omstandigheden dat een onevenredige last aanwezig is. Het gaat in dit geval om een veehouder die zowel varkens als melkvee hield, maar onder meer door persoonlijke omstandigheden heeft besloten om te schakelen naar een bedrijf met uitsluitend melkvee. Volgens het CBb is de keuze voor deze omschakeling vanwege de bijzondere omstandigheden begrijpelijk. De melkveehouder heeft aannemelijk gemaakt dat de continuïteit van zijn bedrijf als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel in gevaar is en dat hij een zware financiële last ondervindt. Ook is van belang dat met de uitbreiding van de melkveetak niet meer wordt gecompenseerd dan het wegvallen van de inkomsten van de varkenshouderij.
De minister zal binnen zes weken een nieuwe beslissing moet nemen en bepalen in welke vorm en omvang de veehouder compensatie moet worden geboden. Tegen de uitspraken is geen beroep meer mogelijk.
Beeld: Agrio archief