‘Geen verband tussen ruw eiwitgehalte voer en melkgift’
Het adviesbedrijf analyseerde van de deelnemers die meedoen aan het project ‘Proeftuin Veenweiden’ het berekende voereiwit, de melkgift en het ureumgetal. Daaruit bleek dat het gemiddelde rantsoen 160 gram ruw eiwit per kilo drogestof bevat (ammoniakfractie niet meegerekend). Het ruw eiwitgehalte varieerde tussen de 144 en 176 gram. Een verband met de melkproductie konden de adviseurs niet vinden. Zij vragen zich daarom af waarom er zoveel eiwit in de rantsoenen wordt geadviseerd. Wel plaatsen zij de kanttekening dat het onderzoek plaatsvindt binnen de genoemde range aan ruw eiwit. „We weten niet wat de melkproductie doet bij een lager eiwitgehalte dan van de onderzochte rantsoenen. Er is natuurlijk wel een grens waarbij het eiwitgehalte invloed heeft op de melkproductie”, verduidelijkt adviseur Delian Kool.
‘Ureum vaak te hoog’
Ook bekeek PPP-Agro de verwachte ureumgehaltes in de melk van de voorgeschreven rantsoenen. Die lieten een spreiding zien van 17 tot 34 gram ureum. Vier rantsoenen waren geoptimaliseerd op een ureumgetal van onder de 20. Daaruit trekt het adviesbedrijf de conclusie dat de berekende rantsoenen gemiddeld genomen een veel hoger ureum bewerkstelligen dan optimaal is voor een goede eiwitbenutting.
DVE/OEB-verhouding
Als vervolgstap wil PPP-Agro kijken naar de DVE/OEB-verhouding in de rantsoenen in relatie met de melkproductie. „We verwachten dat die meer invloed hebben op de melkgift”, aldus Kool.