Schouten waarschuwt: 'stem fosfaatrechten en -productie op elkaar af'

Als ondernemers meer fosfaat produceren dan het aantal rechten, komt de derogatie in gevaar, waarschuwt ze. „Dat risico mogen we niet lopen. Ik wil voorkomen dat een extra generieke korting moet worden toegepast.” Ze wijst erop dat ondernemers die meer fosfaat produceren als waar ze recht op hebben, een economisch delict begaan. Dat valt, anders dan bij het melkquotum, onder het strafrecht. Dat betekent dat overtreders niet simpelweg een heffing moeten betalen voor iedere kilo te veel fosfaat, maar dat het Openbaar Ministerie op basis van de omstandigheden zal besluiten of bedrijven vervolgd worden. „De strafrechter beslist of een straf wordt opgelegd en bepaalt de daadwerkelijke hoogte van de straf”, schrijft de minister. Eerder schrijft ze dat - afhankelijk van concrete situaties - meegewogen kan worden dat een deel van de RVO-beschikkingen wegens nog openstaand bezwaar of beroep nog niet onherroepelijk is.
De NVWA controleert in eerste instantie of melkveehouders over hun fosfaatlimiet zitten, en werkt daarbij op basis van onder andere de gegevens uit het I&R-systeem en de gegevens die zuivelondernemingen aanleveren. Op basis van zo’n eerste analyse selecteert de NVWA bedrijven voor nader onderzoek. Daarbij waarschuwt de minister dat de handhavingsorganisatie meer dan één jaar kan terugkijken; ook na 2019 kan de NVWA dus nog boetes uitdelen aan ondernemers die dit jaar te veel fosfaat hebben geproduceerd.