Fosfaatreductieplan: individuele beoordeling uitbreiders noodzakelijk
De melkveehouders hadden diverse redenen om in beroep te gaan tegen de opgelegde heffingen van het fosfaatreductieplan (hierna: ‘Regeling’). Hun voornaamste bezwaar was dat deze heffingen in strijd zijn met hun eigendomsrecht. Zij beroepten zich daarbij op het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Conclusies rechter
In de uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven komt de bestuursrechter tot een aantal conclusies:
- De Landbouwwet voldoet als grondslag voor de Regeling fosfaatreductieplan 2017.
- De Regeling kent geen uiterste termijn waarbinnen de heffingen moeten zijn geïnd.
- De vraag of verrekening van de heffingen via het melkgeld is toegestaan, moet door de civiele rechter beantwoord worden.
- De Regeling was voorzienbaar. Voor melkveehouders kon het duidelijk zijn dat een ongeremde groei van de melkveehouderij niet mogelijk was na afschaffing van de melkquota.
- De wetgever mocht kiezen voor een in het verleden gelegen peilmoment om te voorkomen dat melkveehouders die na 2 juli 2015 extra vee zijn gaan houden, beloond zouden worden.
- Omdat de Regeling eigendom reguleert, en niet ontneemt, geldt er geen algemene verplichting om getroffen veehouders schadeloos te stellen.
- RVO is tekort geschoten in de motivering waarom in de specifieke situaties geen sprake zou zijn van een onevenredige last.
Afwegen individuele belangen
Compensatie of ontheffing komt alleen in beeld als een veehouder in bijzondere mate wordt getroffen in vergelijking tot de gemiddelde melkveehouder die door de Regeling wordt getroffen. Hiervoor had RVO op individueel niveau de belangen tegen elkaar af moeten wegen, en kon niet worden volstaan door de veehouders te wijzen op hun ondernemersrisico. De rechter heeft RVO daarom opgedragen om opnieuw naar de individuele gevallen te kijken. RVO laat weten dat zij de uitspraken van de rechter aan het bestuderen is. Binnenkort zal duidelijk worden hoe RVO opvolging geeft aan de constatering van het CBb dat de motivering onvoldoende was. Dit zal ook gevolgen hebben voor de nog lopende procedures.
Bewijslast
De uiteindelijke bewijslast, dat sprake is van een disproportionele last, ligt bij de veehouder. Bedrijven die geconfronteerd zijn met een combinatie van latente stalruimte, financiële verplichtingen en een heffing zullen zelf moeten aantonen dat zij onevenredig zijn getroffen door de Regeling. Zij moeten vroegtijdig – in de bezwaarfase – inzicht geven in hun bedrijfsmatige gegevens en omstandigheden, zoals de vermogenspositie en financieringspositie. Alfa kan klanten van dienst zijn bij het onderbouwen van een onevenredige last.
Fosfaatrechten
De uitspraken in het kader van het Fosfaatreductieplan lijken gunstig met het oog op de fosfaatrechtenprocedures. Veel uitbreiders hebben immers (ook) bezwaar gemaakt tegen de toegekende fosfaatrechten. Daarbij speelt dezelfde vraag of gedupeerde melkveehouders met onomkeerbare investeringsverplichtingen in aanmerking komen voor extra fosfaatrechten of een gedeeltelijke ontheffing. Op 26 september zijn hoorzittingen gepland over de fosfaatrechten.
Vragen?
Alfa is kennispartner van Melkvee.nl, het online platform voor melkveehouders. Wekelijks presenteren wij u het laatste nieuws op onze partnersite. Met meer dan 30 vestigingen is Alfa overal dichtbij.