Tijdelijk grasland fors duurder dan blijvend grasland: prijsverschillen lopen op

De kloof tussen de prijzen van tijdelijk en blijvend grasland is de afgelopen jaren verder toegenomen. Over de periode 2020–2024 was tijdelijk grasland gemiddeld 20 procent duurder. De hogere waarde van tijdelijk grasland hangt samen met de intensievere en flexibelere inzet ervan binnen vruchtwisselingssystemen, bijvoorbeeld in combinatie met snijmaïs of aardappelen.
Volgens de onderzoekers sluit het prijsniveau van tijdelijk grasland inmiddels aan bij dat van snijmaïsland (83.100 euro per hectare in 2024), maar blijft het onder dat van bouwland (99.600 euro per hectare).
Tijdelijk grasland wordt maximaal vier jaar achtereen op hetzelfde perceel geteeld. Het maakt deel uit van een vruchtwisseling met akkerbouwgewassen zoals snijmaïs en aardappelen. Van blijvend grasland is sprake als er minimaal vijf jaar achtereen op hetzelfde perceel wordt geteeld, met een opbrengst van meer dan vijf ton droge stof per hectare per jaar.
Flexibiliteit
Een verklaring voor het prijsverschil is dat tijdelijk grasland deel uitmaakt van een vruchtwisselingssysteem en makkelijker kan worden ingezet voor de teelt van andere (voeder)gewassen zoals snijmaïs of aardappelen. Deze flexibiliteit verhoogt de gebruikswaarde van het perceel en daarmee ook de marktwaarde. Daarnaast heeft tijdelijk grasland doorgaans een hogere opbrengst dan blijvend grasland.
De hogere prijs van tijdelijk grasland is volgens de onderzoekers niet alleen te verklaren door locatie, bodemsoort of perceelgrootte. Zelfs na correctie voor deze factoren blijft het prijsverschil significant. De onderzoekers vermoeden dat de markt tijdelijk grasland als waardevoller beschouwt, onder meer door het hogere opbrengend vermogen.
Regionale verschillen
De prijsverschillen zijn niet overal even groot. In sommige provincies, zoals Noord-Holland, ligt de prijs van tijdelijk grasland ruim 40 procent boven die van blijvend grasland. Ook in Noord-Brabant is het aandeel tijdelijk grasland relatief hoog, mede door samenwerking tussen melkvee- en akkerbouwbedrijven en de invloed van droogte op de kwaliteit van graslanden.
In de drie noordelijke provincies zijn de grondprijzen over het algemeen het laagst. Daar overheerst blijvend grasland, dat ook landelijk het grootste aandeel van de verhandelde graslanden vormt (77 procent).
Het totale areaal Nederlandse cultuurgrond bedroeg in 2024 volgens de Landbouwtelling ongeveer 1,8 miljoen hectare. Daarvan was 962 duizend hectare in gebruik als grasland, waarvan 671 duizend hectare (70 procent) blijvend grasland, 201 duizend hectare (21 procent) tijdelijk grasland en 90 duizend hectare (9 procent) natuurlijk grasland. De helft van het Nederlandse areaal grasland ligt in de provincies Fryslân, Overijssel en Gelderland. In deze gebieden is de melkveehouderij sterk vertegenwoordigd en vormt grasland een belangrijk onderdeel van het agrarisch grondgebruik.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Ellen Meinen
Bronnen: Kadaster, Wageningen Economic Research